![background image](http://html1.mh-extra.com/html/pentair/mastertemp-mt200hd/mastertemp-mt200hd_installation-and-user-manual_1525208133.webp)
P/N 475106 Rev. Installatie- en gebruikershandleiding D 1/2016
Zwembad- en spaverwarmingsapparaat MASTERTEMP
™
Hoofdstuk 2. Installatie |
19
Opening
uitlaatlucht
Opening
inlaatlucht
Schoorsteen of rookgasafvoer
De eindkap en
afvoerpijp te
leveren door
installateur
Ventilatieopening
zijkant
Verwarming-
sapparaat
6.
Eindkap rookkanaal – Verticaal
(Zie figuren 22, 23, en 24) voor de afstand die de eindkap boven het dak moet
uitsteken. Gebruik een goedgekeurde eindkap die voldoet aan de lokale vereisten en die genoemd wordt in de
instructies van de fabrikant van het rookkanaal. Een eindkap op een dak dient verticaal te staan.
7. Zorg dat de gehele installatie wordt afgedicht volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
0,3 m min.
1,2 m min.
1,2 m min.
1,2 m min.
Ingang
geforceerde
lucht
0,3 m minimaal
boven maaiveld
of sneeuwdiepte
(houd de hoogste
van de twee aan)
Op minstens 2 m
boven het maaiveld
wanneer grenzend
aan openbare
paden/wegen
Eindkap
rookkanaal
Eindkap
rookkanaal
Gasmeter
Max. 305 mm
Min. 76 mm
1,2 m min.
76 mm minimumafstand
wanneer de horizontale afstand
tot de uitlaatopening minder
dan 3 meter bedraagt.
Eindkap
rookkanaal
Figuur 22.
Figuur 23.
Schoorsteen of rookgasafvoer
De eindkap
en afvoerpijp
te leveren door
installateur
Ventilatieopening
zijkant
Verwarmin-
gsapparaat
pening uitlaatlucht
pening inlaatlucht
Figuur 24.
8.
Eindkap rookkanaal – Horizontaal
De eindkap dient zich te bevinden (zie figuur 23):
• op minstens 76 mm en ten hoogste 305 mm vanaf de wand (zie figuur 24) en in overeenstemming met de aanwijzingen
van de fabrikant;
• op minstens 304 mm boven het maaiveld of de gemiddelde sneeuwdiepte; houd de hoogste van de twee aan;
• op minstens 1,2 m onder of horizontaal verwijderd van of 0,3 m boven deuren, ramen of zwaartekrachtbediende
luchtverversingskleppen;
• op minstens 0,9 m boven geforceerde luchtinlaten die zich binnen 3 m van de eindkap bevinden;
• op minstens 1,2 m horizontaal vanaf elektriciteitsmeters, gasmeters, regelaars en afblaaskleppen;
• op minstens 2,1 m boven het maaiveld wanneer grenzend aan looppaden of paden/wegen met verkeer.