
RVP165 - NLFREN - v1.0 - 10022015
10
NL
MACH
• Alvorens de tank in de zone A (afb.1, 2) van het vuile water door middel van de klep (afb.1, 30) te legen, controleer de
aanwezigheid van twee containers (afb.1, W52 en W53), de prefilter (afb.1, W50) en de filter (afb.1, W51). Open de
afvoerklep (afb.1, 30) om het vuil water langzaam te laten stromen, om overlopen te voorkomen.
•
In zone A, vervang de prefilter (afb.1, W50) na elke afvoer en elke vuil water filtrering (afb.1, 2).
• Het wordt aanbevolen, voor gebruik, kennis te maken met de bedieningselementen en de functies ervan.
• In het geval dat de huid of de ogen in contact met de gebruikte producten komen, spoel onmiddellijk met veel water.
• Aan het begin van de wascyclus in zone B, giet 8 liter oplosmiddel in de tank (afb.1, 27).
• In zone A, vervang het vuile water wanneer nodig, door regeneratie met de stollingspoeder en meegeleverde kit, of breng
het naar een afvalverwerkingsbedrijf. In zone B, vervang het vuile oplosmiddel wanneer nodig door regeneratie met de
distilleerder of breng het naar een afvalverwerkingsbedrijf.
GEVAAR
Het is verboden met het pistool naar de gebruiker of een andere persoon te spuiten en/of blazen.
Dit kan schadelijk zijn voor de gezondheid.
Alvorens de reiniger te gebruiken, zorg ervoor, dat de volgende voorschriften nageleefd worden:
• Het is verboden om water te gebruiken om een brand te blussen als de materialen in contact met water kunnen reageren
en de temperatuur verhogen, of brandbare of giftige gassen ontwikkelen.
• Zorg ervoor, dat het gebouw van brandblussers voorzien is, zelfs draagbare brandblussers, die aan de
gebruiksvoorwaarden aangepast zijn. Deze apparaten moeten in goede staat zijn en tenminste alle 6 maanden door
gekwalificeerd personeel gecontroleerd worden.
• Zorg voor een gemakkelijke en snelle ontruiming van de werknemers uit de gevarenzone in geval van nood.
3.5 Ontmantelen en verwijderen
Bij het ontmantelen van de reiniger, is het raadzaam maatregelen te nemen om gevaren voor blootgestelde mensen en om de
vervuiling van het milieu te voorkomen:
• Ontkoppel de reiniger van de persluchtbron en verwijder de geaccumuleerde restenergie.
• De tank en de leidingen van de uitrusting moeten van alle sporen van vloeistof grondig gereinigd worden.
• De andere onderdelen van de reiniger moeten als bijzonder afval behandeld worden. Dit vereist een ontmanteling van
de machine in verschillende groepen, die in overeenstemming met de milieubescherming en plaatselijke voorschriften
verwijderd moeten worden.
• In het algemeen, merk op dat:
- Rubber en kunststof onderdelen als speciaal afval beschouwd worden,
- Ijzeren onderdelen en timmerwerk als gevaarlijk afval beschouwd worden.
4 Installatie
De verfpistoolreiniger moet op een effen en horizontaal ondergrond geplaatst worden, uit de buurt van elektrische panelen en
warmtebronnen. Het wordt aanbevolen de machine in een geventileerde ruimte te installeren, bij een temperatuur tussen 0 en
60 °C, in een omgeving waar explosieve atmosferen kunnen ontstaan wegens gassen, dampen, nevels of mengsels van lucht
en stof, overeenkomstig de richtlijn 94/9/EG van groep II - Categorie 2.
4.1 Controle voor de ingebruikname
Controleer voor de installatie, dat de luchtdruk naar het pistool tenminste 6 bar bedraagt.
copyrighted
document
- all
rights
reserved
by
FBC