Om de nieuw gelegde leiding van 12 V tegen een
kortsluiting te beveiligen, moet u een voorzekering
van 80 A in de onmiddellijke omgeving van de batte-
rij aanbrengen (max. kabellengte naar de batterij:
20 cm).
Voor de stabilisering van de bedrijfsspanning
naar de uitgangsversterker en de hiermee gepaard
gaande rendementsverhoging en klankverbetering
wordt een Power-condensator aanbevolen (b.v.
CAP-…*).
6.1.2 Massaklem
Verbind de massaklem GND (14) via een kabel met
een doorsnede van min. 20 mm
2
(b.v. CPC-200/
SW*) met de massa van de auto of, beter nog, recht-
streeks met de negatieve klem van de autobatterij.
Opmerkingen:
1. Bij gebruik van de carrosserie als massaklem
moet de gekozen plaats een goed elektrisch con-
tact met de hoofdcarrosserie bezitten (b.v. door
voldoende aantal laspunten). Eventuele lak op
het contactpunt moet volledig worden verwijderd.
2. Om aardlussen te vermijden, moet de massa van
de autoradio worden verbonden met hetzelfde
punt waarmee de uitgangsversterker met de
massa is verbonden.
6.1.3 Stuurspanning om in te schakelen
De uitgangsversterker van de auto-installatie wordt
door +12 V voedingsspanning op de aansluiting
REM (15) in- en uitgeschakeld. Verbind de aanslui-
ting REM met de 12 V-schakeluitgang van de auto-
radio (aansluiting voor een motorantenne, eventueel
met de motorantenne parallel schakelen).
6.2 Ingangen
De lijningangen (1, 2) van de uitgangsversterker
worden via cinch-kabels verbonden met de lijnuit-
gangen van de autoradio (of van een andere sig-
naalbron).
Als de autoradio geen lijnuitgangen heeft, kunt u
de luidsprekeruitgangen van de autoradio ook aan-
sluiten op de ingangen HIGH IN (3). Gebruik hier-
voor de bijgeleverde adapterkabel. Verbind de aan-
sluitingen “+” en “-” met de overeenkomstige
luidspreker uitgangen en de middelste aansluiting
“GND” met de massa van de autoradio (sluit niet
aan op een luidsprekeruitgang, b.v. “L-” of “R-”).
De uiteindelijke aansluiting van alle ingangen stemt
zich af op de gewenste bedrijfsmodus van de uit-
gangsversterker:
6.2.1 4-kanaals werking (figuur 3)
De 4-kanaals werking is nodig bij gebruik van vier
fullrangeluidsprekers (2- of 3-wegluidsprekers).
Plaats de schakelaar MODE (9) in de stand
“4 CHANNELS” en verbind de uitgangen van de
autoradio als volgt met de ingangen van de uit-
gangsversterker:
vooraan links
op kanaal 1
vooraan rechts
op kanaal 2
achteraan links
op kanaal 3
achteraan rechts op kanaal 4
Als de autoradio geen uitgangen voor de achterste
kanalen (Rear) heeft, verbindt u de autoradio-uit-
gang van het linker kanaal met de uitgangsverster-
keringangen van de kanalen 1 en 3, en de uitgang
van het rechter kanaal met de ingangen van de
kanalen 2 en 4. Bij gebruik van de Cinch-jacks LINE
IN (1, 2) zijn hiervoor twee Y-kabels (b.v. CBA-25/
SW*) nodig.
6.2.2 Actieve 2-kanaals werking (figuur. 4)
Bij de actieve 2-kanaals werking worden de midden-
en hogetoonluidsprekers en de basluidsprekers
door een eigen versterkerkanaal aangestuurd.
Plaats de schakelaar MODE (9) in de stand
“2 CHANNELS” en verbind de uitgangen van de
autoradio als volgt met de ingangen van de uit-
gangsversterker:
linker kanaal
op kanaal 1
rechter kanaal op kanaal 2
Kanaal 3 ontvangt het signaal van ingang 1, kanaal
4 dat van ingang 2.
6.2.3 Brugwerking (figuur. 5)
Om het uitgangsvermogen te verhogen, kunnen de
kanalen 1 en 2 in brugverbinding de linker luidspre-
ker aansturen, en de kanalen 3 en 4 in brugverbin-
ding de rechter luidspreker. Verbind hiervoor de
autoradio-uitgang van het linker kanaal met de uit-
gangsversterkeringangen van de kanalen 1 en 2 en
de uitgang van het rechter kanaal met de ingangen
van de kanalen 3 en 4. Bij gebruik van de Cinch-
jacks LINE IN (1, 2) zijn hiervoor twee Y-kabels (b.v.
CBA-25/SW*) nodig. Plaats de schakelaar MODE
(9) in de stand “4 CHANNELS”.
6.2.4 3-kanaals werking (figuur 6)
De 3-kanaals werking dient ter ondersteuning van
twee fullrangeluidsprekers door een subwoofer. Om
voor de subwoofer een hoger vermogen te realise-
ren, worden de kanalen 1 en 2 in brug geschakeld.
Plaats de schakelaar MODE (9) in de stand
“3 CHANNELS. De kanalen 1 en 2 krijgen voor de
brugwerking een monosignaal van de ingangen 1 en
2. Verbind de uitgangen van de autoradio als volgt
met de ingangen van de uitgangsversterker:
Subwoofer L
op kanaal 1
Subwoofer R
op kanaal 2
linker kanaal
op kanaal 3
rechter kanaal op kanaal 4
Indien de autoradio niet is uitgerust met ingangen
voor een subwooferversterker, verbind dan de jacks
LINE IN van de kanalen 1 en 2 met de beide jacks
LINE OUT (10) [zie figuur 6].
6.1 Alimentación
6.1.1 Voltaje operativo
Conecte el terminal “+12V” (16) mediante un cable
correspondiente al terminal positivo de la batería de
coche. Para mantener el voltaje perdido por el cable
lo más bajo posible, se recomienda usar una sec-
ción transversal mínima de 20 mm
2
, p. ej. CPC-
200/RT*. Para proteger de un cortocircuito el cable
de 12 V recién puesto, inserte un fusible de 80 A adi-
cional muy cercano a la batería (longitud máx. del
cable a la batería 20 cm).
Para estabilizar el voltaje operativo para el ampli-
ficador de potencia y de este modo aumentar la
potencia resultante y mejorar el sonido, se reco-
mienda un capacitor de potencia (p. ej. CAP-...*).
6.1.2 Conexión de masa
Conecte el terminal de masa GND (14) mediante un
cable con una sección transversal mínima de
20 mm
2
(p. ej. CPC-200/SW*) a la masa del coche o
mejor directamente al terminal negativo de la bate-
ría de coche.
Notas:
1. Cuando use el chasis como una conexión de
masa, el lugar usado debe tener un buen con-
tacto eléctrico con el chasis principal (p. ej.
mediante un número suficiente de puntos de sol-
dadura). Debe eliminarse completamente cual-
quier lacado en el punto de contacto.
2. Para prevenir bucles de masa, la masa de la
radio del coche se debe aplicar en el lugar donde
también está conectado a masa el amplificador
de potencia.
6.1.3 Voltaje de control para encendido
El amplificador de potencia HiFi para coche se
enciende y se apaga mediante un voltaje de control
de +12 V en el terminal REM (15). Conecte el termi-
nal REM a la salida de control 12 V de la radio del
coche (conexión para una antena de motor, si es
necesario, para ser conectada en paralelo a la
antena de motor).
6.2 Entradas
Las entradas de línea (1, 2) del amplificador de
potencia están conectadas mediante cables con
conectores RCA a las salidas de línea en la radio del
coche (u otra fuente de señal).
Sin embargo, si la radio del coche no está equi-
pada con salidas de línea, conecte alternativamente
las salidas de altavoz de la radio del coche a las en -
tradas HIGH IN (3). Con este fin, use los cables de
adaptador entregados. Conecte las conexiones “+”
y “-” a las salidas de altavoz correspondientes y la
conexión media “GND” a la masa de la radio de
coche (no conecte a una salida de altavoz, p. ej.
“L-” o “R-”).
La conexión exacta de todas las entradas depende
del modo operativo deseado del amplificador de
potencia:
6.2.1 Funcionamiento 4 canales (fig. 3)
El funcionamiento 4 canales es necesario cuando
se usan cuatro altavoces full range (altavoces 2 vías
o 3 vías). Ajuste el interruptor MODE (9) en posición
“4 CHANNELS” y conecte las salidas de la radio del
coche a las entradas del amplificador de potencia
como sigue:
Delantero izquierdo a canal 1
Delantero derecho
a canal 2
Trasero izquierdo
a canal 3
Trasero derecho
a canal 4
Si la radio del coche no está equipada con salidas
para los canales traseros, conecte la salida de radio
de coche del canal izquierdo a las entradas de
amplificador de potencia de los canales 1 y 3 y la
salida del canal derecho a las entradas de los cana-
les 2 y 4. Cuando use los jacks RCA LINE IN (1, 2),
se necesitan dos cables Y (p. ej. CBA-25/SW*).
6.2.2 Funcionamiento 2 vías activo (fig. 4)
Para el funcionamiento 2 vías activo, los altavoces
de medios-altos y los altavoces de bajos se contro-
lan cada uno mediante un canal amplificador indivi-
dual. Ajuste el interruptor MODE (9) en posición
“2 CHANNELS” y conecte las salidas de la radio de
coche a las entradas siguientes del amplificador de
potencia:
canal izquierdo a canal 1
canal derecho a canal 2
El canal 3 recibe la señal de la entrada 1 y el canal
4 de la entrada 2.
6.2.3 Funcionamiento punteado (fig. 5)
Para aumentar la potencia de salida, los canales 1 y
2 en funcionamiento punteado pueden controlar el
altavoz izquierdo y los canales 3 y 4 en funciona-
miento punteado el altavoz derecho. Conecte la
salida de radio del coche del canal izquierdo a las
entradas de amplificador de potencia de los canales
1 y 2 y la salida del canal derecho a las entradas de
los canales 3 y 4. Cuando use los jacks RCA LINE
IN (1, 2), se necesitan dos cables Y (p. ej. CBA-
25/SW*). Ajuste el interruptor MODE (9) en posición
“4 CHANNELS”.
6.2.4 Funcionamiento 3 canales (fig. 6)
El funcionamiento 3 canales sirve para soportar dos
altavoces full range mediante un subwoofer. Para
obtener una potencia más alta para el subwoofer,
los canales 1 y 2 se usan en circuito punteado. Ajus -
te el interruptor MODE (9) en posición “3 CHAN-
NELS”. De este modo, los canales 1 y 2 reciben una
señal mono de las entradas 1 y 2. Conecte las sali-
das de la radio de coche a las entradas del amplifi-
cador de potencia como sigue:
subwoofer L (izquierdo) a canal 1
subwoofer R (derecho) a canal 2
canal izquierdo
a canal 3
canal derecho
a canal 4
18
NL
B
E
* van CARPOWER
* de CARPOWER