44
6. Elektrische aansluitingen
*1. Gebruik een netscheider zonder smeltveiligheid (NF) of een aardlekschakelaar (NV) met een contactopening van minimaal 3,0 mm per pool.
1. Gebruik voor buiten- en binnenapparaat gescheiden stroomvoorzieningen.
2. Houd bij het aanbrengen van bedrading en verbindingen rekening met de plaatselijke omstandigheden (plaatselijke temperatuur, direct zonlicht, regenwater
enzovoort).
3. De aangegeven draadgrootte is het minimum voor metalen bedrading. Het elektriciteitssnoer moet 1 orde dikker zijn in verband met voltageverlies. Zorg
ervoor dat het voltage van de stroomvoorziening niet meer dan 10% daalt.
4. De bedrading moet voldoen aan de plaatselijke eisen.
5. De elektriciteitssnoeren voor onderdelen van apparaten die buiten worden gebruikt, mogen niet lichter zijn uitgevoerd dan flexibel snoer met polychloropreen
omhulsel (ontwerp 60245 IEC57). U kunt bijvoorbeeld YZW-bedrading gebruiken.
6. Breng een aarding aan die langer is dan de andere kabels.
Waarschuwing:
•
Zorg ervoor dat de gespecificeerde draden gebruikt worden zodat geen externe kracht uitgeoefend wordt op de klemaansluitingen. Wanneer de aansluitin-
gen niet stevig bevestigd zijn, kan dit verhitting of brand veroorzaken.
•
Let er op dat u de juiste soort overstroombeveiligingsschakelaar gebruikt. De geproduceerde overstroom zou namelijk voor een deel uit gelijkstroom
kunnen bestaan.
Voorzichtig:
•
Een installatieruimte kan de bevestiging van een aardlekschakelaar vereisen. Wanneer geen aardlekschakelaar is aangebracht, kan dit elektrische schokken
veroorzaken.
•
Gebruik alleen onderbrekingsschakelaars en zekeringen met de juiste capaciteit. Het gebruik van een zekering, draad en koperdraad met een te grote
capaciteit kan storingen van het apparaat of brand veroorzaken.
BELANGRIJK
Let erop dat de stroomonderbreker geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen.
Gebruik altijd een stroomonderbreker die geschikt is voor de aanwezigheid van hogere harmonischen, aangezien dit apparaat is uitgerust met een omvormer.
Een onjuiste stroomonderbreker kan leiden tot verkeerde werking van de omvormer.
16 A
15 A
1,5
1,5
1,5
1,5
P100-140
–
1,5
Draaddikte voor netvoeding en Aan/Uit-capaciteiten
6.4. Bedrading van netvoeding en capaciteit van apparatuur
Schematisch diagram voor bedrading (Voorbeeld) (Fig. 6-4)
3N~ 380/400/415 V, 50 Hz
~/N 220/230/240 V, 50 Hz
Voeding
Binnenapparaat
Model
Buitenapparaat
Minimale draaddikte (mm
2
)
Hoofdkabel
Aftakking
Aarde
Onderbrekingsschakelaar voor
bedrading*1
16 A 30 mA 0,1 s of minder
15 A 30 mA 0,1 s of minder
Aardlekschakelaar
■
MA-afstandbediening
■
M-NET-afstandbediening
Fig. 6-2
Fig. 6-3
A
: Groep 1
B
: Groep 3
C
: Schroef op de elektrokast
D
: Schroef op de elektrokast
A
B
F
E
G
M1M2 S
M1
M2 S
TB7
TB3
IC
(51)
M1
M2 S
TB5
RC
(01)
IC
M1
M2 S
TB5
(03)
IC
M1
M2 S
TB5
(02)
IC
M1
M2 S
TB5
(04)
IC
M1
M2 S
TB5
(05)
IC
M1
M2 S
TB5
(07)
IC
M1
M2 S
TB5
(06)
L
2
L
1
(101)
RC
(105)
RC
(104)
RC
(155)
OC
M1
M2 S
TB7
(53)
OC
r
3
M1M2S
Power Supply
Unit
M1M2 S
G-50A
L
3
L
6
L
7
L
4
L
5
r
2
r
4
r
1
A B
A B
A B
A B
M1M2 S
TB3
A
B
F
E
G
M1
M2 S
TB7
IC
(51)
M1
M2
1 2
S
TB5
TB15
1 2
TB15
1 2
TB15
1 2
TB15
1 2
TB15
1 2
TB15
1 2
TB15
MA
(01)
IC
M1
M2 S
TB5
(03)
IC
M1
M2 S
TB5
(02)
IC
M1
M2 S
TB5
(04)
IC
M1
M2 S
TB5
(05)
IC
M1
M2 S
TB5
(07)
IC
M1
M2 S
TB5
(06)
L
2
L
1
MA
MA
MA
OC
M1
M2 S
TB7
(53)
OC
c
1
c
4
c
3
S
Power Supply
Unit
S
G-50A
L
3
L
6
L
7
L
4
c
3
A B
A B
A B
M1M2
M1M2
c
1
c
1
c
2
c
2
A B
M1M2 S
TB3
M1M2 S
TB3
C
of
D
C
of
D
C
of
D
C
of
D
E
: Subafstandsbedieningseenheid
F
: Groep 5
G
: Afschermdraad
( ): Adres
A
: Draadonderbrekingsschakelaar (Aardlekschakelaar)
B
: Buitenapparaat
C
: Trekdoos
D
: Binnenapparaat
Fig. 6-4
A
B
3N~ 380/400/415 V
D
D
C
A
D
D
~/N 220/230/240 V