40
4.2. Aansluiten van de pijpen (Fig. 4-2)
Fig. 4-1 is een voorbeeld van een leidingsysteem.
• Als u koperen pijpen gebruikt, moet u de vloeistof- en gaspijpen met isolatiemateriaal
bekleden (hittebestendig tot 100°C, dikte van 12 mm of meer).
• De delen van de afvoerpijp die binnenshuis lopen, moeten worden bekleed met
isolatiemateriaal van polyethyleenschuim (relatieve dichtheid 0,03, dikte 9 mm of
meer).
• Doe een dun laagje koelmachineolie op de leiding en het aansluitingsoppervlak
voordat u de “flare”-moer vastdraait.
A
• Draai met gebruik van twee pijptangen de aansluitende leidingen vast.
B
• Gebruik, nadat alle aansluitingen gemaakt zijn, een lekkagedetector of zeepsop
om te controleren of er gaslekken zijn.
• Breng koelolie aan op de aansluitingsoppervlakken.
C
• Gebruik de flensmoeren voor de volgende pijpafmetingen.
D
Binnenapparaat
Buitenapparaat
15-50
63-140
100-140
Gaszijde
Afmeting leiding (mm)
ø12,7
ø15,88
ø15,88
Vloeistofzijde
Afmeting leiding (mm)
ø6,35
ø9,52
ø9,52
• Let er bij het buigen van de pijpen op dat u deze niet breekt. Een buigstraal van 100
mm tot 150 mm is voldoende.
• Let erop dat de pijpen de compressor niet raken. Hierdoor kunnen ongewone ge-
luiden of trillingen ontstaan.
1
Begin met het aansluiten van de pijpen bij het binnenapparaat.
Trek de flensmoeren aan met een momentsleutel.
2
Tromp de vloeistof- en gaspijpen op en breng een dun laagje koelolie aan op de
aansluitingsoppervlakken.
• Als een gewoon pijpafdichtmiddel wordt gebruikt, zie dan Tabel 3 voor het optrompen
van R410A-koelstofpijpen.
Gebruik de maatafstemmingsmeter om de afmetingen A te controleren.
A
(mm)
Å
Vloeistofpijp
ı
Gaspijp
PUMY-P100-140
ø9,52
ø15,88
B, C, D
(mm)
Ç
Totale capaciteit binnenapparaten
Å
Vloeistofpijp
ı
Gaspijp
ø9,52
ø15,88
a, b, c, d, e, f
(mm)
Î
Modelnummer
Å
Vloeistofpijp
ı
Gaspijp
15, 20, 25, 32, 40, 50
ø6,35
ø12,7
63, 80, 100, 125, 140
ø9,52
ø15,88
‰
Model aftakkingsset
CMY-Y62-G-E
Ï
4-Aftakkingsstuk
Ì
8-Aftakkingsstuk
CMY-Y64-G-E
CMY-Y68-G-E
90
°
±
0,5
°
ø
A
R0,4~R0,8
A
45
°±
2
°
B
C
D
Fig. 4-2
A
A
B
Fig. 4-3
4. Installeren van de koelstofleidingen
B
A
H
B
C
L
r
D
e
a
h
b
c
d
C
C
C
C
C
B
A
a
b
c
d
C
D
C
C
C
C
C
e
f
H
h
L
r
A
: Buitenapparaat
B
: Eerste aftakking
C
: Binnenapparaat
D
: Cap
A+B+C+D+a+b+c+d+e
=
120 m
L = A+B+C+D+e
=
80 m
R
= B+C+D+e
=
30 m
H
=
50 m (Lagere H buiten
=
20 m)
h
=
12 m
A+a+b+c+d+e+f
=
120 m
L = A+f
=
80 m,
R
= f
=
30 m
H
=
50 m (Lagere H buiten
=
20 m)
h
=
12 m
Fig. 4-1
A
Afsnijmaten tromp
B
Aanhaalmoment flensmoer
Tabel 3 (Fig. 4-3)
A
(Fig. 4-2)
Buitendiameter koperen pijp
Afmetingen tromp
(mm)
øA (mm)
ø6,35
8,7 - 9,1
ø9,52
12,8 - 13,2
ø12,7
16,2 - 16,6
ø15,88
19,3 - 19,7
A
Optrompgereedschap
B
Koperen pijp
B
(Fig. 4-2)
Buitendiameter koperen pijp Buitendiameter flensmoer
Aanhaalmoment
(mm)
(mm)
(N·m)
ø6,35
17
14 - 18
ø6,35
22
34 - 42
ø9,52
22
34 - 42
ø12,7
26
49 - 61
ø12,7
29
68 - 82
ø15,88
29
68 - 82
ø15,88
36
100 - 120
Buitendiameter koperen pijp
A (mm)
(mm)
Trompgereedschap voor R410A Trompgereedschap voor R22·R407C
Type koppeling
ø6,35
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø9,52
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø12,7
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø15,88
0 - 0,5
1,0 - 1,5
ø19,05
0 - 0,5
1,0 - 1,5