43
Voorbeeld van de groepswerking met meerdere buitenapparaten (afschermdraden en adresinstellingen zijn nood-
zakelijk)
<Voorbeeld van bedrading transmissiekabels>
■
M-NET-afstandbediening (Fig. 6-2)
■
MA-afstandbediening (Fig. 6-3)
<Bedradingsmethode en adresinstellingen>
a. Zorg ervoor dat afschermdraden gebruikt worden voor aansluitingen tussen buitenapparaat (OC) en binnenapparaat (IC), tussen OC en OC, en tussen IC en IC.
b. Gebruik voedingsbedrading om de aansluitklemmen M1 en M2 en aardklem op transmissiekabelblok (TB3) van elk buitenapparaat (OC) aan te sluiten op aansluit-
klemmen M1, M2 en S op het transmissieblok van de binnenapparaten (IC).
c.
Sluit aansluitklemmen 1 (M1) en 2 (M2) van het transmissiekabelblok van binnenapparaat (IC) met het laatste adres in dezelfde groep aan op aansluitblok van de
afstandsbedieningseenheid (RC).
d. Sluit de aansluitklemmen M1, M2 en S op de aansluitblokken (TB7) voor centrale bediening op beide buitenapparaten (OC) op elkaar aan.
e. De overbruggingscconnector CN41 van het besturingspaneel verandert niet .
f.
Sluit de afscherming van de transmissieleiding van het binnenapparaat aan op aansluitklem (S) voor de afscherming van aansluitblok (TB3) en sluit ook aansluitklem (S)
aan op schroef
C
of
D
met de bijgesloten aardedraad.
Sluit de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissieleiding van het centrale besturingssysteem aan op aansluitklem (S) voor de afscherming
van aansluitblok (TB7).
g. Stel de schakelaar voor de adresinstelling in zoals hieronder wordt getoond.
6. Elektrische aansluitingen
Apparaat
Bereik
Instellingsmethode
IC (Hoofd)
01 t/m 50
Stel het laatste adres in in dezelfde groep van binnenapparaten
IC (Ondergeschikt)
01 t/m 50
Stel de adressen in van elk apparaat, anders dan de IC (Hoofd), in de groep van binnenapparaten. IC (Hoofd) moet
opeenvolgend zijn
Buitenapparaat
51 t/m 100
Meest recente adres van binnenapparaten in hetzelfde koels 50
* Het adres krijgt automatisch de waarde 100 als het wordt ingesteld op 01-50.
M-NET R/C (Hoofd)
101 t/m 150
Adres IC (Hoofd) + 100
M-NET R/C (Ondergeschikt)
151 t/m 200
Adres IC (Hoofd) + 150
MA R/C
–
Niet-vereiste adresinstelling (vereiste Hoofd/Subinstelling)
h. Stel meerdere buitenapparaten in als een groep vanaf de afstandsbedieningseenheid (RC) nadat de spanning is ingeschakeld. Zie de installatiehandleiding van de
afstandsbedieningseenheid voor meer informatie.
<Toegestane lengte>
1
M-NET-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten: L
1
+L
2
+L
3
+L
4
en L
1
+L
2
+L
3
+L
5
en L
1
+L
2
+L
6
+L
7
=
500 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Grootste lengte transmissiekabel: L
1
en L
3
+L
4
en L
3
+L
5
en L
6
en L
2
+L
6
en L
7
=
200 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid:
r
1
,
r
2
,
r
2
+
r
3
,
r
4
=
10 m (0,5 tot 1,25 mm
2
)
Wanneer de lengte groter is dan 10 m, gebruik dan afschermbedrading van 1,25 mm
2
. De lengte van dit gedeelte (L
8
) moet
worden meegenomen in de berekening van de maximale lengte en de totale lengte.
2
MA-afstandbediening
•
Grootste lengte via buitenapparaten (M-NET-kabel): L
1
+L
2
+L
3
+L
4
en L
1
+L
2
+L
6
+L
7
=
500 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Grootste lengte transmissiekabel (M-NET-kabel): L
1
en L
3
+L
4
en L
6
en L
2
+L
6
en L
7
=
200 m (1,25 mm
2
of dikker)
•
Lengte kabel afstandsbedieningseenheid:
c
1
en
c
1
+
c
2
+
c
3
en
c
1
+
c
2
+
c
3
+
c
4
=
200 m (0,3 tot 1,25 mm
2
)
6.3. Bedrading transmissiekabels
1
Typen bedieningskabels
1. Bedrading transmissiekabels
• Typen transmissiekabels: Afschermdraad CVVS of CPEVS of MVVS
• Kabeldoorsnede: Meer dan 1,25 mm
2
• Maximaal toegestane kabellengte: Minder dan 200 m
M1
S
M2
B
C
M1
S
M2
TB3
TB7
D
A
L1 L2 L3 N
2. M-NET-Afstandsbedieningskabels
Typen afstandsbedieningskabel
Kabeldoorsnede
Opmerkingen
2-aderige omhulde kabel (zonder
afscherming) CVV
0,3 tot 1,25 mm
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
Als meer dan 10 m kabel nodig is, gebruik
dan kabels met dezelfde specificaties als
onder 1. Bedrading transmissiekabels.
2
Voorbeelden van bedrading
• Naam bedieningseenheid, aanduiding en toegestane aantal bedieningseenheden.
3. MA-Afstandsbedieningskabels
Typen afstandsbedieningskabel
Kabeldoorsnede
Opmerkingen
2-aderige omhulde kabel (zonder
afscherming) CVV
0,3 tot 1,25 mm
2
(0,75 tot 1,25 mm
2
)*
Minder dan 200 m
6.2. Bedieningsdoos en aansluitpositie van bedrading
(Fig. 6-1)
1. Sluit de transmissieleiding voor binnenapparaten aan op het aansluitblok voor de
transmissielijn (TB3) of sluit de bedrading tussen buitenapparaten of de bedrading met
het centrale besturingssyteem aan op het aansluitblok voor centrale besturing (TB7).
Wanneer u afgeschermde bedrading gebruikt, dient u de afscherming van de
transmissieleiding van het binnenapparaat te aarden via de schroef (
C
of
D
) en
de afscherming van de leiding tussen de buitenapparaten en de transmissieleiding
van het centrale besturingssysteem te aarden op de aansluitklem (S) voor de
afscherming op het aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem. Daar-
naast dient, in het geval van een buitenapparaat waarbij de aansluitklem voor de
netspanning CN41 is vervangen door CN40, de aansluitklem (S) voor de
afscherming van aansluitblok (TB7) van het centrale besturingssysteem ook te
worden aangesloten op de schroef
C
of
D
met de bijgesloten aardedraad.
2. Leidingbevestigingsplaten (ø27) worden meegeleverd. Leid het netsnoer en de
transmissieleidingen door de juiste doordrukopeningen en verwijder vervolgens
de afdekking van de doordrukopening aan de onderkant van de aansluitdoos en
sluit de draden aan.
3. Sluit het netsnoer aan op de bedieningsdoos m.b.v. een kabeldoorvoer die span-
krachten kan opvangen (een PG-aansluiting of iets dergelijks).
A
: Netvoeding
B
: Transmissieleiding
C
: Schroef op de elektrokast
D
: Schroef op de elektrokast
Fig. 6-1
* Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
* Aangesloten met eenvoudige afstandsbediening.
Naam
B e d i e n i n g s e e n h e i d
buitenapparaat
B e d i e n i n g s e e n h e i d
binnenapparaat
Afstandsbedienings-
eenheid
Code
OC
IC
RC
Toegestane aantal bedieningseenheden
–
PUMY-P100
PUMY-P125
PUMY-P140
RC
(M-NET)
MA
1 tot en met 8 units per 1 OC
1 tot en met 10 units per 1 OC
1 tot en met 12 units per 1 OC
Maximaal 12 regelaars voor
één OC
Maximaal 2 per groep