42
GB
D
F
I
NL
E
P
GR
RU
TR
6. Specificaties voor koelleidingen en afvoerleidingen
Om dauwdruppels te voorkomen, moet u voldoende antizweet- en isolatiematerialen
op de koel- en afvoerleidingen aanbrengen.
Als u de koelleidingen plaatselijk koopt, moet u ervoor zorgen dat u plaatselijk te
krijgen isolatiemateriaal (met een warmtebestendigheid van meer dan 100
°
C en
een dikte zoals hieronder is aangegeven) op zowel de vloeistofleiding als de gas-
leiding aanbrengt.
Zorg er ook voor dat u plaatselijk te krijgen isolatiemateriaal (met een specifieke
zwaartekracht van 0,03 voor polyethyleen en een dikte zoals hieronder aangege-
ven) op alle leidingen die door kamers lopen, aanbrengt.
1
Selecteer de dikte van het isolatiemateriaal aan de hand van de diameter van
de leiding.
2
Als het apparaat gebruikt wordt op de hoogste verdieping van een gebouw en
in omstandigheden met een hoge temperatuur en luchtvochtigheid, moet u
leidingen met een grotere diameter en dikkere isolatie gebruiken dan die hier-
boven is aangegeven.
3
Als de klant specificaties heeft, volg die dan simpelweg op.
6.1. Specificaties voor koelleidingen en
afvoerleidingen
(mm)
Item
Model
80
140
Vloeistofleiding
ø9,52
Gasleiding
ø15,88
ø19,05
Afvoerleiding
32
Koelstofleiding
(Knelkoppelingen)
6.2. Koelleiding, afvoerleiding en vul-
opening
[Fig. 6.2.1] (P. 3)
A
Luchtinlaat
B
Koelstofleiding (vloeibaar)
C
Koelstofleiding (gasvormig)
D
Besturingsdoos
E
Aftapuitgang
F
Luchtuitlaat
6.3. Verbindingen van de koelstofleidingen
Aansluiten van de koelstofleidingen
•
Nadat de koelstofleidingen zijn aangesloten, moeten de verbindingen (knel-
koppelingen) worden geïsoleerd met een thermische isolatiemof, zoals hier-
onder aangegeven.
[Fig. 6.3.1] (P. 3)
A
Mof voor thermische isolatie
1
B
Voorzichtig:
Trek de thermische isolatie aan het uiteinde van de koelstofleiding terug, steek
het uiteinde in de bout van de knelkoppeling en schuif vervolgens het isolatie-
materiaal weer terug.
Let op dat er geen condensatie optreedt op het stuk koperen leiding dat niet is
geïsoleerd.
C
Koelstofleiding voor vloeistof
D
Koelstofleiding voor gas
E
Koelstofleiding buiten apparaat
F
Hoofdapparaat
G
Met opschrift “GAS”
H
Met opschrift “OUTSIDE”
I
Isolatiemof voor knelkoppeling (bijgeleverd)
2
J
Met opschrift “INSIDE”
K
Thermische isolatie
L
Trekken
M
Bout van knelkoppeling
N
Terugschuiven naar oorspronkelijke positie
O
Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft
P
Plaat op hoofdapparaat
Q
Buitenkant
R
Binnenkant
S
Verwijder het tape
T
Mof voor thermische isolatie (klein) (bijgeleverd)
1
U
Klembeugel (groot) (bijgeleverd)
4
V
Zorg dat er hier geen ruimte tussen blijft. Plaats de naad naar boven.
Juiste hoeveelheid koelstof
Zie de installatiehandleiding van het buitenapparaat voor meer details over de
juiste hoeveelheid koelstof en het bijvullen ervan.
5.2. De juiste positie van het apparaat
controleren en de ophangbouten
vastzetten
s
s
s
s
s
Gebruik het patroon dat met het paneel is meegeleverd om te controle-
ren dat het apparaat en de ophangbouten op de juiste plaats zitten. Als
zij niet op de correcte plaats zitten, kan dit resulteren in dauwdruppels
door windlekken. Zorg ervoor dat u de relatieve posities controleert.
s
s
s
s
s
Gebruik een waterpas om te controleren dat het oppervlak aangegeven
door
A
A
A
A
A
vlak is. Zorg ervoor dat de moeren van de ophangbouten goed
vastgedraaid zijn om de ophangbouten vast te zetten.
s
s
s
s
s
Om ervoor te zorgen dat de afvoer leeg kan lopen, moet u zich er met een
waterpas van verzekeren dat het apparaat horizontaal hangt.
[Fig. 5.2.1] (P. 2)
A
Onderkant van binnenapparaat
Voorzichtig:
Zorg ervoor dat u het apparaat horizontaal ophangt.
5. Het apparaat monteren
5.1. Het apparaat ophangen
s
s
s
s
s
Breng het binnenapparaat naar de plaats van montage voordat u het uit-
pakt.
s
s
s
s
s
Om het binnenapparaat op te hangen moet u het apparaat ophijsen met
een hefwerktuig en het ophangen door het door de ophangbouten te voe-
ren.
[Fig. 5.1.1] (P. 2)
A
Apparaat
B
Hefwerktuig
[Fig. 5.1.2] (P. 2)
C
Moeren (Deze moet u zelf kopen.)
D
Ringen
E
Ophangbout M10 (Deze moet u zelf kopen.)
7. De koel- en afvoerleidingen aansluiten
7.1. Koelleidingwerk
Deze werkzaamheden aan de pijpleidingen dienen te worden uitgevoerd volgens
de installatiehandleiding van zowel het buitenapparaat als de BC-bedieningseenheid
(de R2-lijn van apparaten die zowel koelen als verwarmen).
•
De R2-lijn is ontworpen voor gebruik in een systeem waarbij de koelstofpijp
van een buitenapparaat uitkomt bij de BC-bedieningseenheid en de pijp zich
vertakt bij de BC-bedieningseenheid om aan te sluiten op binnenapparaten.
•
Voor beperkingen met betrekking tot pijplengtes en toegestane hoogteverschil-
len, verwijzen wij u naar de installatie-instructies van het buitenapparaat.
•
De aansluitmethode voor de leidingen is de zogenaamde “flare”-aansluiting,
waarbij u leidingen over elkaar heen vastdraait.
Diameter leiding
Dikte isolatiemateriaal
6,4 mm tot 25,4 mm
Minimaal 10 mm
28,58 mm tot 38,1 mm
Minimaal 15 mm
Pas op bij koelleidingen
s
s
s
s
s
Gebruik niet-oxyderend soldeersel bij het hardsolderen om er zeker van
te zijn dat er geen vreemde stoffen of vocht de pijp kunnen binnendrin-
gen.
s
s
s
s
s
Zorg ervoor dat u koelmachine-olie op het zittingsoppervlak van de “flare”-
aansluiting doet en dat u de leidingen stevig vastdraait met gebruik van
een dubbele steeksleutel.
s
s
s
s
s
Gebruik een metalen beugel om de koelleiding te ondersteunen zodat er
geen gewicht op de einde van de leiding aan het binnenapparaat komt te
staan. Monteer deze steunbeugel op 50cm afstand van de “flare”-aan-
sluiting van het binnenapparaat.
Summary of Contents for CITY MULTI PEFY-P-VMH-A-F Series
Page 79: ......