11
5. Installeren van de koelstofleidingen
A
Afsluitkraan <vloeistofzijde>
B
Afsluitkraan <gaszijde>
C
Serviceaansluiting
D
Open-/sluitgedeelte
E
Plaatselijke leiding
F
Afgesloten, idem voor gaszijde
G
Pijpafdekking
Fig. 5-5
Fig. 5-6
5.4. Luchtdichtheid van de koelstofpijpen testen (Fig. 5-4)
(1) Sluit het testgereedschap aan.
•
Controleer of de afsluitkranen
A
en
B
zijn gesloten en open deze niet.
•
Zet druk op de koelstofpijpen via de onderhoudsopening
C
van de gasafsluit-
kraan
B
.
(2) Voer de druk niet meteen op tot de opgegeven waarde, maar verhoog deze bé-
tje bij beetje.
1
Voer de druk op tot 0,5 MPa (5 kgf/cm
2
G), wacht vijf minuten en controleer
vervolgens of de druk niet terugloopt.
2
Voer de druk op tot 1,5 MPa (15 kgf/cm
2
G), wacht vijf minuten en controleer
vervolgens of de druk niet terugloopt.
3
Voer de druk op tot 4,15 MPa (41,5 kgf/cm
2
G) en meet de omgevingstempera-
tuur en koelstofdruk.
(3)
Als de gespecificeerde druk ongeveer een dag lang aanwezig blijft en niet terug
-
loopt, zijn de pijpen in orde en zijn er geen lekkages.
•
Als de omgevingstemperatuur verandert met 1°C zal de druk veranderen met
ongeveer 0,01 MPa (0,1 kgf/cm
2
G). Voer de nodige aanpassingen uit.
(4) Als de druk in stap (2) of (3) terugloopt, is er een gaslek. Zoek het lek.
5.5. Wijze van openen van de afsluitkraan
De wijze van openen van de afsluitkraan varieert met het model buitenapparaat.
Open de afsluitkranen op de wijze die in uw situatie van toepassing is.
(1) Vloeistofzijde (Fig. 5-5)
1
Verwijder de kap en draai de kraanstang zo ver mogelijk tegen de klok in met be-
hulp van een 4mm-inbussleutel. Stop met draaien wanneer de nok wordt bereikt.
(Circa 4 giri)
2
Let erop dat de afsluitkraan geheel open is, druk de hendel in en draai de kap
terug naar de oorspronkelijke stand.
(2) Gaszijde (Fig. 5-6)
1
Verwijder de kap en draai de kraanstang zo ver mogelijk tegen de klok in met be-
hulp van een 4mm-inbussleutel. Stop met draaien wanneer de nok wordt bereikt.
(Circa 9 giri)
2
Let erop dat de afsluitkraan geheel open is, druk de hendel in en draai de kap
terug naar de oorspronkelijke stand.
Koelvloeistofpijpen hebben isolerende bekleding
•
De pijpen kunnen zowel voor als na het aansluiten worden bekleed met isolatie-
materiaal met een dikte van maximaal ø90. Snij het isolatiemateriaal langs de
groef open en breng het op de pijpen aan.
Inlaatopening voor de pijpen
•
Dicht de inlaatopeningen rond de pijpen grondig af met afdichtmiddel of kit. (Als
de openingen niet worden gedicht, kan er geluid door hoorbaar zijn of kunnen
water en stof het apparaat binnendringen en storingen veroorzaken.)
5.6. Bijvullen van koelmiddel
•
Als de pijplengte voor het apparaat minder bedraagt dan 30 m is bijvullen niet
nodig.
•
Als de pijplengte meer dan 30 m bedraagt dient u het apparaat met extra
R32-koelmiddel te vullen, in overeenstemming met de toegestane leidinglengtes
volgens de ondertaande tabel.
*
Wanneer de unit is gestopt, moet u de unit bijvullen met koelmiddel via de
gasafsluitkraan na de verlengpijpen en de binnenunit vacuüm te hebben ge-
trokken.
Voeg als het apparaat in werking is koelstof toe via de gaskeerklep met behulp
van een veiligheidsvulapparaat. Vul niet rechtstreeks vloeibare koelstof bij via
de keerklep.
*
Noteer na het bijvullen van het apparaat de hoeveelheid bijgevulde koelstof op
het aan het apparaat bevestigde onderhoudslabel.
Zie de paragraaf “1.5. Gebruik van buitenapparaten met R32-koelstof” voor
meer informatie.
/
R32 bijvullen bij onderhoud: Zorg ervoor dat elektrische vonken geen explosie-
gevaar kunnen vormen, voordat de apparatuur bij onderhoud wordt bijgevuld met
R32. De apparatuur moet voordien volledig worden losgekoppeld van de stroom-
toevoer.
I
Voor twee sleutels
(Gebruik alleen hier een sleutel. Op andere plaat-
sen veroorzaakt u daarmee koelstoflekkages.)
J
Af te dichten
(Dicht het einde van het isolatiemateriaal bij de
pijpverbinding af met een afdichtmiddel dat u voor-
handen heeft zodat geen water het isolatiemateri-
aal binnendringt.)
A
Ventielhuis
B
Zijde van het apparaat
C
Handgreep
D
Kap
E
Zijde van de plaatselijke leiding
F
Pijpbedekking
G
Serviceaansluiting
H
Ventiel
* De figuur links is slechts een voorbeeld. De
vorm van de afsluitkraan, de plaats van de
dienstopening, enzovoort, kunnen per model
verschillen.
* Draai alleen gedeelte
A
.
(Trek gedeelten
A
en
B
niet verder aan.)
C
Vulslang
D
Dienstopening
A
B
C
D
(1)
(2)
B
G
H
E
D
A
F
I
J
B
H
E
D
A
F
I
J
A
G
F
E
D
Model
Toegestane pijplengte
Hoeveelheid bij te vullen koelstof
Maximale hoeveelheid koelmiddel
Maximaal 15 m
Meer dan 15 m
SWM60, 80
2 m - 30 m
–
20 g × (lengte koelmiddelleiding (m) – 15)
1,60 kg
SWM100, 120
2 m - 30 m
–
20 g × (lengte koelmiddelleiding (m) – 15)
1,83 kg
SHWM60, 80
2 m - 30 m
–
20 g × (lengte koelmiddelleiding (m) – 15)
1,70 kg
SHWM100, 120
2 m - 30 m
–
20 g × (lengte koelmiddelleiding (m) – 15)
1,83 kg
SHWM140
2 m - 25 m
–
20 g × (lengte koelmiddelleiding (m) – 15)
1,83 kg
Fig. 5-4
Fig. 5-7
G
F
E
D
C
B
Voorzorgsmaatregelen voor het gebruik van de vul-
kraan (Fig. 5-7)
Trek de dienstopening niet overmatig aan tijdens het in-
stalleren. Hierdoor kan de binnenkant van de kraan ver-
vormen en los gaan zitten, wat kan leiden tot een gaslek.
Draai nadat u gedeelte
B
in de gewenste richting hebt ge-
plaatst alleen gedeelte
A
en trek dit gedeelte aan.
Trek gedeelten
A
en
B
niet verder aan, nadat u gedeelte
A
hebt vastgedraaid.
nl
BH79D674L01_04nl.indd 11
2019/11/11 9:01:10
061