10
Kernboorbit installeren
WAARSCHUWING!
Voorkom ongelukken door altijd de stekker van het apparaat uit
het stopcontact te halen voordat u accessoires verwisselt of
bijstellingen uitvoert.
1.
Voordat het bit wordt geïnstalleerd, eerst de spil
(A2)
en de schroefdraad
van het bit invetten zodat corrosie wordt voorkomen en het bit niet
vastloopt op de schroefdraad van de spil.
2.
Schuif één koperen ring (uit het afzonderlijke zakje met de componenten
van de waterafsluiter) tegen de spilkraag op de getapte spil. Het zakje
bevat een extra koperen ring voor toekomstig gebruik.
3.
Draai het bit goed vast op de spil.
Bediening
WAARSCHUWING!
Voorkom ongelukken door altijd eerst het werkgebied te
controleren op verborgen draden voor dat u begint te boren.
WAARSCHUWING!
Beperk het risico van letsel door altijd een wateropvangsysteem
te gebruiken en de aanwijzingen van de fabrikant te volgen. De
diamantboorapparatuur moet geaard zijn. Draag geïsoleerd
schoeisel en handschoenen voor extra bescherming tegen het
gevaar van schokken.
Gebruik van reststroomapparaat (E13)
Voordat u de kernboormotor gebruikt, moet u altijd eerst als volgt het
reststroomapparaat controleren:
OPMERKING: Eerst de stroomtoevoer naar het apparaat UITSCHAKELEN
voordat u het reststroomapparaat bijstelt.
1.
Sluit de motor aan op de stroombron. Druk op het groene ‘AAN’knopje
van het reststroomapparaat. Het rode lampje moet nu branden.
2.
Druk op het zwarte ‘UIT’knopje. Het rode lampje moet nu uitgaan.
3.
Als het reststroomapparaat niet uitschakelt of als het apparaat
herhaaldelijk UIT gaat terwijl de kernboormotor AAN staat, moet de
hele combinatie worden nagezien. Wanneer men deze storingen
constateert mag de apparatuur niet meer worden gebruikt.
4.
Start de kernboormotor. Controleer of het rode lichtje van het
reststroomapparaat brandt en of de kernboormotor goed werkt.
Als u het reststroomapparaat niet kunt inschakelen of activeren moet u:
•
Het reststroomapparaat op een ander stopcontact proberen.
•
Controleren of het stopcontact goed werkt.
•
Het stopcontact door een elecrticiën laten controleren.
Aansluiten op geschikte toevoer van water
Er moet een ruimte watertoevoer zijn die constant en vrij stroomt zolang
er geboord wordt. Kernboormotoren hebben een ingebouwd waterkanaal
waardoor het water door de binnenkant van het bit omlaag stroomt en
omhoog rond de buitenkant. Zodoende wordt het bit gekoeld en wordt het
slijpsel uit het gat gespoeld.
Kernboormotor starten en stoppen
De kernboormotor wordt gestart door de tuimelschakelaar
(F15)
op “ON”
of “I” te zetten.
De kernboormotor wordt gestopt door de tuimelschakelaar
(F15)
op “OFF”
of “O” te zetten.
Stroomonderbreker
De stroomonderbreker schakelt de kernboormotor uit wanneer deze
overbelast raakt. De stroomonderbreker wordt teruggesteld door de
tuimelschakelaar
(F15)
op “OFF” te zetten en het knopje
(F16)
van de
stroomonderbreker in te drukken.
Toerental instellen
Kernboormotoren kunnen op hoge of lage toeren draaien. Gebruik de
lage toeren voor bits met een grote diameter en de hoge toeren voor bits
met een kleine diameter (zie Specificaties Kernboormoteren).
Nederlands
1
2
De aanduidingen op de schakelhendel
(A4)
van de kernboormoter zijn
als volgt:
voor lage toeren
voor hoge toeren
Kernboor
WAARSCHUWING!
Riskeer geen verwondingen - draag ALTIJD een ruimzichtbril of
veiligheidsbril met zijkapjes.
1.
Kies en installeer een bit aan de hand van de richtlijnen in de
specificatietabel.
2.
Laat de moter UIT en stel de toerentalhendel in op lage of hoge toeren
volgens de aanwijzingen in de specificatietabel.
NIET VAN SNELHEID
VERWISSELEN TERWIJL DE KERNBOORMOTOR DRAAIT
.
3.
Sluit de waterslang aan op de waterafsluiter. Zorg dat de aansluiten niet
lekken. Stel een wateropvangsysteem op.
4.
Zet de kernboormotor AAN. Draai de watertoevoer open totdat het
water onbelemmerd door de waterafsluiter stroomt. Draai de afsluiter
rechtsom om de waterflow te verhogen en linksom om de waterflow te
verlagen.
5.
Wanneeer het boren voltooid is, moet men de kernboormotor uit het gat
trekken terwijl de motor draait. Zodra het bit uit het gat is, kan de motor
worden UIT gezet.
Onderhoud
As smeren- breekboutmodellen
Elke keer dat de kernboor wordt gebruikt moet men eerst de as of de
ashuls reinigen en invetten om te voorkomen dat de as vastloopt tijdens
het boren.
Reinigen
Verwijder stof en verontreinigingen uit de luchtopeningen. Houd het
apparaat schoon, droog en vrij van olie en vet. Reinig het apparaat alléén
met milde zeep en een vochtige doek want bepaald reinigings- en
oplosmiddelen zijn schadelijk voor kunststoffen en andere geisoleerde
delen.
Reparaties
Gebruik alléén de originele
MILWAUKEE reserve -onderdelen. Voor
reparaties en onderhoud moet u het apparaat altijd naar een bevoegd
MILWAUKEE servicecentrum brengen.
Accessoires
Koperen ring
Catalogusnummer 45-88-8565
Voor het vervangen van de voor het boren benodigde koperen ring (indien
kwijtgeraakt).
3/16" dopsleutel
Catalogusnummer 49-96-0085
Voor het monteren van Dymodrills op de motorsteunen of de
afstandhouders.
1-3/8" steeksleutel
Catalogusnummer 49-96-4700
Voor het instaleren van de boorbits van Dymodrill.
3/32" zeskantsleutel
Catalogusnummer 49-96-0050
Voor de stelschroef op de waterkraag.
Breekpennen
Catalogusnummer
44-60-0032
Geharde breekpen
Catalogusnummer
44-60-0065
Zachte breekpen