De verlengpijpen en bochten van het rookgasafvoersysteem moeten aan de volgende eisen
voldoen:
Type toestel
Nominale diameter
18 t/m 49
80 mm
55 t/m 104
100 mm
Temperatuurklasse:
T250 of hoger
Drukklasse:
P1
Het afvoermateriaal moet positief beoordeeld zijn voor de toepassing met gasgestookte toestel-
len. Deze positieve beoordeling dient afgegeven te zijn door een keuringsinstantie met ISO 17025
accreditatie. Wij adviseren u het toe- en afvoermateriaal bij de fabrikant te betrekken. Deze vol-
doet aan deze eisen.
2.3 Gasaansluiting
De installatie van de gasleiding en gaskraan moet voldoen aan de geldende plaatselijke en/of lande-
lijke voorschriften. De gaskraan, moet zich binnen handbereik vanaf het toestel bevinden
[3]
. Bij
afpersen van de aansluitleiding boven 60mbar moet deze gaskraan gesloten worden. Pas bij twijfel
over meekomend vuil een gasfilter toe. Blaas in ieder geval de gasleiding volgens de regels door
vóór ingebruikname van het toestel. Indien het toestel moet worden omgebouwd naar een ander
type gas dan aangegeven op de type plaat, moet contact worden opgenomen met de leverancier
van het toestel. Deze kan u adviseren welke onderdelen moeten worden vervangen om het toe-
stel correct op de gewenste gassoort te laten functioneren.
2.4 Elektrische aansluiting
De installatie moet voldoen aan de geldende plaatselijke en/of landelijke voorschriften. Zorg voor
een juiste aansluitgroep met hoofdzekering. Het elektrisch schema zit op het toestel. Voor het
type GSTE is een basisschema te vinden in hoofdstuk 7 Elektrisch schema. LET OP!: Het toestel is
fase gevoelig en werkt alleen wanneer het voldoende geaard is. Het toestel moet worden voor-
zien van een werkschakelaar die fase én nul (niet de aarde) onderbreekt. De werkschakelaar dient
ten alle tijde bereikbaar te zijn. Absoluut nooit de voeding van het toestel (laten) onderbreken
door andere schakelaars. Dit kan tot oververhitting van het toestel leiden.
2.5 Ruimtethermostaat en resetknop
De ruimtethermostaat moet op een hoogte van ca. 1.5 m geplaatst worden en niet direct in de
warme luchtstroom. Elk toestel moet worden voorzien van een ruimtethermostaat. Indien men
meerdere toestellen op één ruimtethermostaat wil aansluiten, dan moet er per toestel altijd ge-
bruik worden gemaakt van een doorluskast (0647080). Sluit de ruimtethermostaat aan volgens het
elektrische schema van het toestel. Indien een ruimtethermostaat van de leverancier van het toe-
stel is aangeschaft, dan staat het aansluitschema vermeld in de handleiding van de ruimtethermos-
taat. Bij foute schakeling vervalt de fabrieksgarantie. De resetknop mag niet buiten het gezichtsveld
van het toestel geplaatst worden.
36