66 NEDERLANDS
Correct gebruik van de stripper
Plaats een werkstuk niet zodanig dat één of beide
uiteinden niet wordt ondersteund door de stripper. Als
het werkstuk niet correct wordt ondersteund, zal het
bewegen wanneer de pons terugkeert. Hierdoor kan de
pons vastlopen en het gereedschap beschadigen.
►
Fig.11:
1.
Stripper
2.
Werkstuk
Een gat ponsen
LET OP:
Alvorens te ponsen verzekert u zich
er altijd van dat de correcte pons en matrijs cor-
rect zijn aangebracht.
1.
Controleer de plaats waar u gaat ponsen.
►
Fig.12:
1.
Pons
2.
Platte staaf
3.
Matrijs
2.
Draai de kolomschroef van de schuifaanslag los
en zet de schuifaanslag in de gewenste stand. Draai
daarna de kolomschroef weer vast.
OPMERKING:
De schuifaanslag wordt ingesteld om
de gatenpons op een constante afstand te houden
van de rand van het werkstuk.
3.
Controleer of de retourhendel volledig rechtsom is
gedraaid naar de gesloten stand.
►
Fig.13:
1.
Veerpen
2.
Retourhendel
3.
Geopende
stand
4.
Gesloten stand
4.
Controleer of de ponszuiger volledig teruggetrok-
ken is.
5.
Plaats de gatenpons op de gewenste plaats op
het werkstuk en gebruik de schuifaanslag als geleider.
Lijn de punt van de pons uit met het middelpunt van het
gat dat u wilt ponsen.
6.
Blijf de trekkerschakelaar ingeknepen houden
totdat de pons het einde van zijn slag bereikt en is
teruggekeerd in zijn beginpositie.
De ponsstang komt eruit en duwt de pons door het
werkstuk.
OPMERKING:
Om de pons eenvoudig en nauw-
keurig te positioneren, knijpt u de trekkerschakelaar
stapsgewijs in om de pons beetje voor beetje naar het
werkstuk te bewegen. Als de positie niet voldoende
goed is, zet u de retourhendel in de geopende stand
om de pons terug te trekken en het opnieuw te probe-
ren. Als de pons niet terugkeert naar zijn beginpositie
terwijl de retourhendel in de geopende stand staat,
knijpt u de trekkerschakelaar in om de pons te laten
terugkeren.
OPMERKING:
Als de pons niet terugkeert nadat het
ponsen voltooid is, laat u de trekkerschakelaar los om
de motor te stoppen en knijpt u de trekkerschakelaar
opnieuw in.
Als de pons nog steeds niet terugkeert nadat boven
-
staande procedure is gevolgd, volgt u de onder-
staande procedure voor het stoppen van de bedie-
ning voordat het ponsen voltooid is.
De bediening stoppen voordat het
ponsen voltooid is
Als u de bediening wilt stoppen voordat het ponsen is
voltooid, volgt u de onderstaande procedure:
1.
Draai de retourhendel linksom tot deze tegen de
veerpen aan komt en daarna onmiddellijk weer terug
naar zijn beginpositie.
Hierdoor wordt de inwendige druk in het gereedschap
afgelaten. Als de pons op eigen kracht terugkeert vanaf
het werkstuk, laat u de pons volledig terugkeren. Draai
daarna de retourhendel terug naar zijn beginpositie. In
dat geval is de volgende stap niet nodig.
2.
Blijf de trekkerschakelaar ingeknepen houden
totdat de pons is teruggekeerd in zijn beginpositie.
De schuifaanslag gebruiken voor
maximale diepte
Optioneel accessoire
LET OP:
Voordat u de schuifaanslag aan-
brengt of verwijdert, verzekert u zich ervan dat de
accu is verwijderd om onbedoelde bediening en
persoonlijk letsel te voorkomen.
Met behulp van de optionele schuifaanslag is het moge-
lijk om tot 40 mm vanaf de rand van het werkstuk te
ponsen.
►
Fig.14:
1.
Bout en ring
2.
Optionele schuifaanslag
1.
Draai de stelbout en moer los om de matrijs te
verwijderen.
2.
Verwijder de bout en ring waarmee de schuifaan
-
slag is bevestigd.
3.
Verwijder de schuifaanslag door hem naar de
bovenkant van het C-frame te trekken.
4.
Breng de optionele schuifaanslag voor maximale
diepte aan vanaf de onderkant van het C-frame.
5.
Bevestig de optionele schuifaanslag met behulp
van de bout en ring die in stap 2 werden verwijderd.
6.
Breng de matrijs aan met behulp van de stelbout
en moer die in stap 1 werden verwijderd.
ONDERHOUD
LET OP:
Zorg altijd dat het gereedschap is
uitgeschakeld en de accu ervan is verwijderd
alvorens te beginnen met onderhoud of inspectie.
KENNISGEVING:
Gebruik nooit benzine, was-
benzine, thinner, alcohol en dergelijke. Hierdoor
kunnen verkleuring, vervormingen en barsten
worden veroorzaakt.
Om de VEILIGHEID en BETROUWBAARHEID van
het gereedschap te handhaven, dienen alle reparaties,
onderhoud of afstellingen te worden uitgevoerd bij een
erkend Makita-servicecentrum of de Makita-fabriek, en
altijd met gebruik van Makita-vervangingsonderdelen.