49 NEDERLANDS
BEVESTIGEN
De compressor selecteren
0
0
10
20
30
40
50
60
20
40
60
80
100
120
140
1
2
3
4
5
1.
Nagelsnelheid (aantal per minuut)
2.
Compressor
luchtopbrengst per minuut (L/min)
3.
2,26 MPa (22,6
bar)
4.
1,77 MPa (17,7 bar)
5.
1,28 MPa (12,8 bar)
De luchtcompressor moet voldoen aan de vereisten van
EN60335-2-34.
Gebruik een compressor die ruimschoots voldoende
druk en luchtopbrengst levert om een rendabele wer-
king te garanderen. De grafiek toont de verhouding
tussen de nagelsnelheid, de toepasselijke druk en de
luchtopbrengst van de compressor.
Bijvoorbeeld, wanneer u nagelt met een frequentie van
ongeveer 40 keer per minuut bij een druk van 1,77 MPa
(17,7 bar), is een compressor met een luchtopbrengst
van meer dan 100 liter/minuut vereist.
Wanneer de aangevoerde luchtdruk de nominale druk van het
gereedschap overschrijdt, dienen drukregelaars te worden
gebruikt om de luchtdruk te verlagen tot de nominale druk.
Als u dit niet doet, bestaat gevaar voor ernstig letsel van de
gebruiker van het gereedschap of van personen in de buurt.
De luchtslang selecteren
LET OP:
Een lage luchtopbrengst van de com-
pressor, een te lange luchtslang of een luchtslang
met een kleinere diameter in verhouding tot de
nagelsnelheid, kunnen leiden tot een verminderde
nagelkracht van het gereedschap.
►
Fig.2
Gebruik een persluchtslang.
Gebruik een zo breed mogelijke en zo kort mogelijke luchts-
lang om verzekerd te zijn van continu en effectief nagelen.
Smering
►
Fig.3:
1.
Olie voor pneumatisch gereedschap
Smeer het gereedschap met olie voor pneumatisch gereedschap
door twee of drie druppels olie in de mannelijke luchtslangkoppe-
ling aan te brengen. Dit moet gedaan worden vóór en na gebruik.
Om verzekerd te zijn van een goede smering, dient u na
het aanbrengen van de olie het gereedschap een paar
keer te laten schieten.
BESCHRIJVING VAN DE
FUNCTIES
LET OP:
Voordat u een functie van het gereed-
schap controleert of afstelt, vergrendelt u altijd de
trekker door de trekkervergrendelingshendel naar
de vergrendelde stand te draaien en koppelt u
de luchtslang los van het gereedschap.
De nageldiepte instellen
Dit gereedschap is uitgerust met een nageldieptestel-
knop. Om de nageldiepte in te stellen, draait u de stel-
knop naar de gewenste diepte.
►
Fig.4:
1.
Stelknop
Het instelbereik is 8,5 mm (11/32″). (Eén volledige
omwenteling komt overeen met 1,25 mm (1/16″)).
►
Fig.5:
1.
Te diep
2.
Vlak
3.
Te ondiep
Haak
LET OP:
Koppel altijd de slang los voordat u
het gereedschap met de haak ophangt.
LET OP:
Hang het gereedschap niet op aan
de haak op een hoge plaats of op een mogelijk
instabiele plaats.
LET OP:
Hang de haak niet aan uw broek-
riem.
Als het nagelpistool per ongeluk valt, kan het
een nagel schieten waardoor persoonlijk letsel kan
ontstaan.
De haak is nuttig om het gereedschap tijdelijk op te
hangen.
De haak kan worden gedraaid door de onderkant in de
gewenste hoek naar beneden te duwen.
►
Fig.6:
1.
Haak
Bovendien kan deze haak aan één van beide zijden van
het gereedschap worden bevestigd.
Om de haak aan een andere zijde te bevestigen,
draait u de bout eruit met behulp van een inbussleutel.
Bevestig de haak aan de andere zijde van het gereed-
schap en zet hem stevig vast met de bout.
►
Fig.7:
1.
Haak
2.
Bout
Neusadapter
Om te voorkomen dat het oppervlak van het werkstuk
wordt bekrast of beschadigd, brengt u de neusadapter
aan.
Om de neusadapter los te maken uit zijn zitting op de
behuizing, trekt u de neusadapter in de richting van de
pijl.
►
Fig.8:
1.
Neusadapter
Om de neusadapter op de contactschoen te bevesti-
gen, duwt u deze op de contactschoen tot de gaten op
vier plaatsen binnenin de neusadapter passen in de vier
uitsteeksels van de contactschoen.
►
Fig.9:
1.
Neusadapter
2.
Contactschoen
3.
Uitsteeksel
4.
Gat