32
2. Stel de hoogtelimietschroef zodat de ketting en het
kleinste tandwiel verticaal zijn opgelijnd. Verwijder
enige speling op de kabel door hem strak aan te
spannen. Bevestig de kabel opnieuw en span de
kabelankerbout veilig aan.
3. Gebruik de vatregelaar (zie tekening) om de aan-
passing van de kettinglocatie af te stellen.
• Het rechtsom draaien van de vatregelaar zal de dérail-
leur uitwaarts bewegen – weg van het wiel.
• Het linksom draaien van de vatregelaar zal de ketting
inwaarts bewegen – naar het wiel.
4. Schakel de ketting op het grootste tandwiel ; stel
de laaglimietschroef zodat de ketting van het lang-
ste tandwiel verticaal opgelijnd is. Indien het niet
mogelijk is om de ketting op het langste tandwiel
te plaatsen ; het linksom draaien van de laaglimiet-
schroef zal de ketting toelaten om naar het wiel te
bewegen.
5. Schakel door de versnellingen en verzeker elke ver-
snelling wordt stil en vloeiend bereikt.
NOTA :
Het kan verschillende afstellingen nemen om
een gewilde positionering te bereiken. Bekijk het “trou-
bleshooting” hoofdstuk voor verdere informatie.
1. Vrijwiel
2. Buitenkant van de hoogste
versnelling
3. Katrolafstellingschroef
4. Afstellingschroef
5. SIS kabelafsteller / Vatregelaar
6. Spanningskatrol
7. Katrolgids
2
1
3
4
5
6
7