Inbedrijfstelling
- 98 -
04.19
909.1709.9-05
14
Inbedrijfstelling
14.1
Lasprocédé met elektrode
Â
Selecteer met behulp van de toets 20 de werkings-
wijze Elektrode (LED Elektrode 21 brandt).
Â
Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33 de
parameter Elektrodediameter (LED 42 brandt).
Â
Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
elektrodediameter in.
Â
Stel met de toets Stroomsoort 27 de gewenste
stroomsoort in.
Â
Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Hoofdstroom I1 (LED 43 brandt).
Â
Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
stroomsterkte in. Wanneer de stroomsterkte niet bij
de gekozen elektrodiameter past, gaat de waarschu-
wings-LED 50 branden. Desondanks kan worden
gelast.
9
Uw lasapparaat is nu gereed voor gebruik.
Elektrodediameter
[mm]
Aanbevolen stroom-
sterkte
[A]
1,5
20 - 40
2,0
35 - 60
2,5
45 - 100
3,2
75 - 140
4,0
130 - 190
5,0
180 - 260
Neem goed nota van de informatie van de
elektrodefabrikant.
Parameter
Bereik
Fabr.
inst.
LED/
code
Hotstart IS
5 - 200 %
van hoofdstroom
125
39
Hotstart-tijd tS
0 - 20 seconden.
1
40
Elektrodediameter
2,5
42
T 180, T 220
1,5 - 4,0
T 250, T 300
1,5 - 5,0
Hoofdstroom I1
100
43
T 180
10 - 150 A
T 220 AC/DC
10 - 170 A
T 220 DC
10 - 180 A
T 250
10 - 200 A
T 300
10 - 200 A
AC-balans
1
10 - 90 %
positieve las
-
stroom
35
47
AC-frequentie
1
30 - 200 Hz
60
Tab. 2: Hoofdparameters
1)
Alleen bij AC/DC
De af fabriek ingestelde waarden zijn door middel van
een parameterautomatiek geoptimaliseerd. U kunt deze
fabrieksinstellingen voor de meeste lastaken ongewij-
zigd overnemen.
Andere mogelijkheden voor een nauwkeurige afstelling
kunt u vinden in paragraaf
14.2
Lasprocédé TIG
Â
Selecteer met behulp van de toets 20 de gewenste
werkingswijze.
–
werkingswijze 2-takt (LED 26 brandt).
–
werkingswijze 4-takt (LED 25 brandt).
–
werkingswijze Puntlassen (LED 23 brandt, alleen
bij 2-takt).
–
werkingswijze 2-takt-pulsen (LED 22 en LED 26
branden).
–
werkingswijze 4-takt-pulsen (LED 22 en LED 25
branden).
Â
Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Elektrodediameter (LED 42 brandt).
Â
Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
elektrodediameter in.
Â
Stel met de toets Stroomsoort 27 de gewenste
stroomsoort in.
Â
Selecteer met behulp van de keuzetoetsen 32 of 33
de parameter Hoofdstroom I1 (LED 43 brandt).
Â
Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
stroomsterkte in. Wanneer de stroomsterkte niet bij
de gekozen diameter van de wolframelektrode past,
gaat de LED 50 branden. Desondanks kan worden
gelast.
9
Uw lasapparaat is nu gereed voor gebruik.
HF-ontsteken
Gevaar door elektrische schok!
Bij gekozen functie HF-ontsteken (31)
staat er een hoge ontstekingsspanning
op de toorts.
Raak bij ingeschakeld apparaat nooit de
laselektrode of onderdelen die lasspanning
voeren aan.
HF-ontsteken is contactloos ontsteken door hoogspan-
ningsimpulsen.
Â
Selecteer met de toets Stroomsoort 27 het HF-ont-
steken (LED HF 31 brandt).
i
i