Inbedrijfstelling
- 103 -
04.19
909.1709.9-05
Â
Druk op toets Save 58 om deze op te slaan.
9
De ingestelde brander-ID wordt naar de brander
overgebracht.
14.6
Overige lasprocédés
MACS
1, 3
Bij het lasprocédé MACS (Modulated AC System) pul-
seert de lasstroom afwisselend met wissel- en gelijk-
stroom.
Â
Selecteer met behulp van de toets 20 de werkings-
wijze Pulsen.
–
werkingswijze 2-takt-pulsen (LED 22 en LED 26
branden).
–
werkingswijze 4-takt-pulsen (LED 22 en LED 25
branden).
Â
Selecteer met behulp van de toets Stroomsoort 27
wisselstroom (AC), de LED 28 brandt.
Â
Druk op de toets Werkingswijze 20 en houd deze in-
gedrukt.
Â
Selecteer met behulp van de toets Stroomsoort 27
één van onderstaande parameters.
–
MACS -, de LED 30 brandt.
–
MACS +, de LED 29 brandt.
–
MACS Uit, geen van de beide LED´s brandt..
Â
Stel indien nodig de volgende parameters in.
–
MACS-frequentie
–
MACS-balans
–
MACS-DC-stroom
Interval-puntlassen
4
Het lasproces interval-punten is in de bedrijfsmodus
2-takt en 4-takt beschikbaar.
2-takt: Het punten wordt automatisch herhaald zolang de
toortsschakelaar ingedrukt blijft.
4-takt: Door de eerste bediening van de toortsschake-
laar wordt het interval-punten gestart, door de tweede
bediening beëindigd.
–
De parameter puntlastijd (tSP) bepaalt de duur
van de afzonderlijke laspunten.
–
De parameter puntlastijd uit (tSO) bepaalt de duur
van de pauzes tussen de laspunten.
Â
Selecteer met behulp van de toets 20 werkingswijze
Puntlassen.
Â
Houd de toets Werkingswijze 20 ingedrukt, druk de
toets Save 58 in.
9
U bevindt zich in het menu Nevenparameters.
Â
Selecteer met de keuzetoetsen 32 of 33 de nevenpa-
rameter Intervalpuntlassen Aan/Uit (PSP).
Â
Stel met de draaiknop 34 de waarde ON in het rech-
ter 7-segmentsdisplay 35 in.
Â
Schakel met een druk op de knop 20 over naar het
menu Hoofdparameters.
Â
Selecteer met de keuzetoetsen 32 of 33 de hoofdpa-
rameter Puntlastijd (tSP).
Â
Stel met behulp van de draaiknop 34 de gewenste
puntlastijd in.
Â
Selecteer met de keuzetoetsen 32 of 33 de hoofdpa-
rameter Puntlastijd uit (tSO).
Â
Stel met de draaiknop 34 de gewenste puntlastijd Uit
(pauze tussen twee laspunten) in.
1)
Alleen bij AC/DC
2)
Alleen bij werkingswijze Elektrode
3)
Alleen bij werkingswijze TIG
4)
Alleen bij werkingswijze Puntlassen