Remmen(10.7)
De bedrijfsrem wordt door de motor in werking gesteld als de gashendel wordt losgelaten. De elektromagnetische rem werkt als parkeer- en noodrem. De noodrem wordt in werking gesteld door de
dissel in de bovenste stand (stand A) of in de onderste stand (stand C) (zie afb. 2) te zetten. Als het elektrische systeem wordt uitgeschakeld, werkt de elektromagnetische rem als parkeerrem.
Hydraulisch circuit (11.11)
Om de vorken verticaal te bewegen bedient men eenvoudig de knoppen van de stuurstang (ref.4,5/fig.3) opdat de motorpompeenheid (ref.3/fig.1) de hydraulische olie van
de tank naar de hefcilinder vervoert. De hiervoor benodigde energie wordt geleverd door de accu (ref.15/fig.1).
In geval van een defect van het elektrische systeem, of wanneer geen energie meer aanwezig is in de accu, wanneer de vorken hoog zijn gesteld, kan de daling uitgevoerd
worden door te handelen op het handmatige deblokkeersysteem (REF.4/AFB.1) dat is geïnstalleerd op de elektromagnetische klep.
Er zijn twee veiligheidsventielen geïnstalleerd in het hydraulische circuit:
Blokkeerlep, zorgt dat de lading niet plotseling valt indien het hydraulische systeem kapot gaat. Bevindt zich in de hefcilinder.
Maximale druk ventiel, bevindt zich in de motorpomp en beschermt het mechanische en hydraulische systeem tegen overbelasting.
Elektrisch circuit(12.9)
Het elektrische circuit is gebouwd volgens de geldende normen en bestaat uit een te programmeren, elektronische variometer (ref.11/fig.1) (voorzien van alle regelingen
en veiligheden) en de stuurorganen die bedient kunnen worden vanaf de bovenkant van de stuurstang.
De aansluitingen zijn verzekerd tegen toevallige verslapping. De conductoren zijn van koper en zeer buigzaam en hebben de juiste doorsnede voor de gebruiksomstandigheden
en eventuele invloeden van buitenaf. Alle elektrische onderdelen zijn zo gemonteerd dat een goed gebruik en een eenvoudig onderhoud gewaarborgd zijn.
PLAATJES (13.13) (zie fig.4)
Op de machine zijn de volgende plaatjes zichtbaar: A) Identificatieplaatje van het type voertuig B) Accuplaatje C) Plaatje met ladingsdiagram betreffende de hefhoogte en positie van het zwaartepunt
van de lading op de vork D) Plaatjes met kabelpunten E) Plaatjes die aangeven dat het gevaar bestaat de voeten te vermorzelen F) Plaatjes met gebruiksverbod G) Plaatje lees instructies
H) Opschrift beschikken waaruit ongeveer de hoogte waarop de voorvork wordt opgeworpen I) Plaatje drukknop “schildpad”
De plaatjes mogen absoluut niet weggehaald of onleesbaar gemaakt worden.
BELANGRIJK: HET IS VERBODEN DE OP PLAATJE TYPE C AANGEGEVEN DRAAGKRACHT TE OVERSCHRIJDEN. DIT PLAATJE WORDT BIJ DE VERKOOP OP HET APPARAAT
AANGEBRACHT EN ZIET ER ALS VOLGT UIT:
Dit diagram laat de verhouding zien tussen de maximaal op te heffen lading en de betreffende maximale hoogte vanaf de grond bij het laden en lossen van een pallet van een rek.
Het hiernaast aangegeven schema van de vork geeft de positie van het zwaartepunt van de lading aan. De lading moet zo gelijkmatig mogelijk over de gehele lengte van de vork verdeeld
worden.
VERVOER EN INBEDRIJFSTELLING
Vervoer (14.10)
Om de pallettruck te vervoeren zijn er twee kabelpunten aangegeven zoals op de plaatjes "D" (fig.4), terwijl het gewicht van de machine aangegeven staat op het identificatieplaatje "A"(fig.4).
Voordat wordt vastgesnoerd, wordt aanbevolen om de handbescherming bovenaan (Ref.18, afb.1) te verwijderen om te vermijden dat ze kan breken. Monteer deze bescherming opnieuw voordat de
machine in werking wordt gesteld.
Het verdient aanbeveling de heftruck tijdens het transport stevig te bevestigen zodat hij niet kan kantelen. Controleer of er uit accu (idien aanwezig) geen zuur of dampen vrijkomen.
Inbedrijfstelling(15.1)
Voordat de machine in gebruik genomen wordt dient men te controleren of alle delen in perfecte conditie verkeren. Tevens dient men het functioneren van alle eenheden en de volledigheid van de
veiligheidsmechanismen te controleren. De pallettruck verplaatsen met de stroom van de accu en nooit met de rechtgezette wisselstroom, dit om de elektrische onderdelen niet te beschadigen.
ACCU (16.7)
Aanwijzingen, veiligheidsnormen en onderhoud
De inspectie, het opladen en het wisselen van de accu moet door bevoegd personeel uitgevoerd worden volgens de gebruiksaanwijzingen van het constructiebedrijf. Het is verboden te roken en
ontvlambaar materiaal of materiaal dat vonken afgeeft dichtbij de pallettruck en het oplaad-apparaat te houden. De ruimte dient goed gelucht te worden. Voor een goed onderhoud dienen de doppen
van de elementen geheel droog en schoon te zijn. Het vrijgekomen zuur verwijderen en een beetje vaseline op de klemmen smeren en dichtknijpen. Het gewicht en de afmetingen van de accu kunnen
invloed uitoefenen op de stabiliteit van de pallettruck en indien er een andere accu dan de standaard accu gemonteerd wordt raden wij aan het constructiebedrijf te interpelleren voor de nodige
toestemming.
De wagen heeft een indicator van de status van de accu die oplicht wanneer de machine wordt ingeschakeld. In geval van inactiviteit van de machine wordt deze automatisch uitgeschakeld; ze licht
opnieuw op wanneer de machine wordt ingeschakeld. De groene led duidt aan dat de accu’s voldoende opgeladen zijn. Wanneer het laadniveau onvoldoende begint te worden, licht het oranje licht
op; er kunnen nog enkele werkcycli uitgevoerd worden. Wanneer de restlading een niveau van minder dan 20% bereikt, gaat het rode licht branden. In deze conditie kan geen last meer opgetild worden,
maar kan de machine nog bewegen om het stopcontact voor het opladen te bereiken. De indicator wordt ook geactiveerd gedurende de fase van het opladen, om het verloop aan te duiden.
Acculading
Controleer, alvorens de accu op te laden, of de kabels intact zijn. Sluit de stekker van de batterijlader (A) aan op het stroomnet (zie afb.3). Als de machine is opgeladen, wordt de stroomtoevoer
onderbroken en licht de groene led op. Koppel de stekker (A) los van het stroomnet. Een normale oplaadcyclus duurt van 10 tot 12 uren. Er wordt aanbevolen om de batterij op te laden na de gebruiksuren
van de machine.
De acculader is zo ontworpen dat hij een standby-lading garandeert gedurende een bepaalde tijd nadat de accu volledig is opgeladen. Er bestaat geen risico van overbelasting en dus is het niet
noodzakelijk de acculader af te koppelen nadat de accu volledig is opgeladen.
De accu nooit geheel ontladen en incomplete oplading vermijden; verder steeds de accuoplader het einde van het opladen aan laten geven. Let op: indien de accu te veel ontladen wordt
gaat hij korter mee.
Vervanging van de accu (17.4)
a) Verwijder de achterkap b) de kabels van de accupolen losmaken c) de accu aan de zijkant uittrekken d) Voer de procedure in omgekeerde volgorde uit om de accu weer in zijn zitting te monteren
(Steeds hetzelfde accutype als de oorspronkelijke accu gebruiken)
BELANGRIJK: VOORZICHTIG OMGAAN MET HET ZWAVELZUUR, HET IS EEN GIFTIGE EN BIJTENDE STOF; KLEEFT AAN DE HUID EN AAN KLEDING DIE DAN MET VEEL WATER EN ZEEP
GEWASSEN DIENEN TE WORDEN. BIJ ONGEVAL METEEN EEN ARTS WAARSCHUWEN!!!
Indien de accu wordt vervangen, moet de oude ingezameld worden en naar het dichtst bijzijnde inzamelcentrum gebracht worden.
Accu controle
De gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen van het constructiebedrijf van de accu aandachtig doorlezen. Zorg ervoor dat er geen corrosie aanwezig is, dat er vaseline op de klemmen zit en dat het zuur
15 mm boven de plaatjes staat. Indien de elementen niet bedekt zijn opvullen met gedestilleerd water. De dichtheid van de elektrolyten met een dichtheidsmeter meten om zo het niveau van de lading
te controleren.
GEBRUIK (18.17)
De bestuurder dient de volgende gebruiksaanwijzingen in de rijpositie uit te voeren; de handelingen dienen zo uitgevoerd te worden dat men redelijk ver van de gevaarlijke zones (hefmasten, vork, kettingen,
poelies, aandrijfwielen en stabilisatoren en andere in beweging zijnde onderdelen) blijft i.v.m. de veiligheid van de handen en voeten.
Veiligheidsnormen
De pallettruck dient volgens de volgende normen gebruikt te worden:
De bestuurder van de machine moet opgeleid zijn, moet de gebruiksinstructies van het voertuig kennen, en moet geschikte kleding en een helm dragen.
De elektronische pallettruck mag alleen gebruikt worden door personen boven de 18 jaar die hiervoor professioneel opgeleid zijn.
De bestuurder is verantwoordelijk voor de pallettruck en dient er voor te zorgen dat onbevoegde personen niet met de truck rijden of op de vork klimmen.
Tijdens het rijden dient de gebruiker snelheid te verminderen in de bochten, bij smalle stukken, deuren of onregelmatige vloeren. De gebruiker dient onbevoegden te verwijderen uit de zone waarin de pallettruck
zich beweegt en onmiddellijk te waarschuwen indien er personen in gevaar zijn; in het geval er, ondanks de waarschuwing, nog steeds personen op de werkplek zijn dient de bestuurder de pallettruck meteen
te stoppen.
Het is verboden te blijven staan in de zones waar er onderdelen in beweging zijn en te klimmen op de vaste delen van de pallettruck.
De bestuurder dient plotseling afremmen en snelle richtingsveranderingen te vermijden.
Ingeval van omhoog of omlaaggaande stukken, met max. toegestane helling, dient de bestuurder de lading hoog te houden en snelheid te verminderen.
Tijdens het rijden dient de bestuurder er op te letten dat er een goede zichtbaarheid is en dat er voldoende ruimte is bij het achteruit rijden.
indien de pallettruck met de lift vervoerd wordt, dient de pallettruck hier met de vork naar voren in te rijden (eerst controleren dat de lift voldoende draagkracht heeft).
Het is ten strengste verboden de veiligheidsmechanismen buiten bedrijf te stellen of te demonteren. Indien de pallettruck in een omgeving met hoog brand- en explosiegevaar ingezet wordt, moet de pallettruck
hiervoor goedgekeurd zijn.
De MAXIMALE DRAAGKRACHT van de pallettruck zoals aangegeven op plaatje "A" (fig.4) mag in geen geval overschreden worden. De bestuurder dient zich ervan te verzekeren dat de lading goed en ordelijk
op de vork verdeeld staat. De lading mag in geen geval meer dan 50 mm van de vork uitsteken.
Voordat er met het werken begonnen wordt dient de bestuurder eerst het volgende te controleren:
- de werking van de rem en de parkeerrem
- dat de ladingsvorken in perfecte conditie verkeren
- dat de wielen en rollen heel zijn
- dat de accu opgeladen is en goed vast zit en dat de elementen droog en schoon zijn
- dat alle veiligheidsmechanismen goed werken
Het gebruik van de palletruck onderbreken indien de toestand van de accu ongeveer 20 % van de beschikbare lading aangeeft en dan de accu opladen.
De pallettruck mag niet gebruikt of geparkeerd worden in de regen of sneeuw, of in zeer vochtige zones.
Gebruikstemperatuur: -10°, +40°.
Vermijd het gebruik van de heftruck om andere voertuigen of heftrucks voort te slepen.
Eventuele schade, defecten en storingen moeten onmiddellijk gemeld worden aan de verantwoordelijke. De heftruck mag niet gebruikt worden tot de herstelling is uitgevoerd.
Indien de bestuurder niet in het bezit is van de noodzakelijke kwalificatie, mag hij geen herstellingen aan de heftruck uitvoeren, en mag hij de veiligheidsinrichtingen en de schakelaars niet deactiveren of
wijzigen.
26
Summary of Contents for GX
Page 2: ...G X ...