NL
4.2
Inbouwvoorwaarden
Voorwaarden voor de positie en de gesteldheid van de bouwput
De bodemgesteldheid moet met het oog op de bouwtechnische geschiktheid worden geclassificeerd (bijvoorbeeld DIN
18196 of het USCS, Unified Soil Classification System).
Controleren of er drukkend grondwater aanwezig is en het maximale grondwaterniveau vaststellen. Als dit de grondwa-
terbestendigheid overschrijdt (zie het hoofdstuk Technische gegevens), moet u contact opnemen met de klantenservice
fabriek. Bij waterdoorlatende bodems moet voor drainage worden gezorgd.
Bij gebruik gedurende het hele jaar zorgen dat toevoer- en uitloopleidingen op vorstvrije diepte worden uitgevoerd. Bij het
bepalen van de inbouwdiepte moet rekening worden gehouden met de minimale en maximale bedekking met aarde.
De verkeersbelasting (belastingsklasse) moet worden bepaald. Eventueel moeten draagkrachtiger afdekplaten worden
gebruikt of moet op locatie een lastverdeelplaat worden gebruikt. Bij berijdbare oppervlakten moet de standaardopbouw
van de weg worden aangehouden.
Belastingen door funderingen of horizontale druk van de grond moeten worden vermeden, of op locatie moeten hier
maatregelen tegen worden genomen.
Voor overige leidingen zijn PVC-U-, PP- of PE-buizen geschikt. In principe moeten DIN EN 124 en DIN EN 476 worden
gevolgd.
Direct voor de afscheider moet een stabilisatieleiding met een lengte van minimaal tien keer de doorsnede van de toevoer
worden aangelegd. Overgangen van valleidingen naar horizontale leidingen moeten worden uitgevoerd met twee bochten
van 45° en een tussenstuk van 250 mm.
4.3
Bouwput uitgraven
De bouwput moet worden uitgevoerd met minimaal 50 cm ruimte rondom het reservoir.
De hellingshoek β moet aan de hand van de bodemgesteldheid worden bepaald.
Vlakke fundering van 30 cm verdicht steenslag (korrelgrootte 0 – 16 mm, 97% D
pr
) maken.
Egalisatielaag van zand (3 – 10 cm) maken.
4.4
Verlengstuk monteren (optioneel)
Bij verdiepte inbouw is de montage van het meegeleverde
LW800-verlengstuk noodzakelijk.
Afdichting (LW800) plaatsen.
Binnenste contactoppervlakten van de afdichting invetten.
Opzetstuk volledig op zijn plaats schuiven.
82 / 116
Inbouw- en bedieningshandleiding
010-224
Summary of Contents for 93007/120D
Page 19: ...7 2 1 Anlagenpass DE 010 224_01 19 116...
Page 37: ...7 2 1 System passport EN 010 224 Installation and operating instructions 37 116...
Page 55: ...7 2 1 Fiche syst me FR 010 224 Instructions de pose et d utilisation 55 116...
Page 73: ...7 2 1 Scheda dell impianto IT 010 224 Istruzioni per l installazione e l uso 73 116...
Page 91: ...7 2 1 Installatiepaspoort NL 010 224 Inbouw en bedieningshandleiding 91 116...
Page 110: ...PL 7 2 1 Paszport techniczny 110 116 Instrukcja zabudowy i obs ugi 010 224...
Page 111: ......
Page 112: ......
Page 113: ...010 224_01 113 116...
Page 114: ...010 224_01 114 116...
Page 115: ...010 224_01 115 116...