Kessel 93007/120D, Installation And Operating Instructions Manual

Page: 84 / 116

NL
4.7 Sensoreenheid monteren en voorbereiden
KESSEL raadt aan om bij ondergronds ingebouwde vetaf-
scheiders een mantelbuis en de doorvoerset (art.nr. 917823)
te monteren, zodat later nog een laagdiktemeter kan worden
gemonteerd.
Instructies voor het installeren of voorbereiden van de laag-
diktemeter voor vetafscheiders:
Om schade aan de afscheider of de statische toestand
daarvan uit te kunnen sluiten, moeten de afstand naar de
bovenkant van het reservoir en de hoek naar de uitloop
worden aangehouden.
Het verbindingsstuk tussen afscheider en besturingskast
moet zo kort mogelijk worden gehouden en met een con-
stant verval naar het reservoir worden uitgevoerd.
Richtingsveranderingen moeten altijd met bochten van
45° worden uitgevoerd.
Mantelbuis DN 40 (DA 50 mm) leggen.
Met een gatenzaag een opening voor de mantelbuis
( Ø 60 mm) boren. Boorinstructies voor KESSEL-gatenza-
gen (documentnummer 010-090) opvolgen.
De met de set meegeleverde afdichting voor buisdoor-
voer plaatsen en invetten.
Kabelschroefverbinding uit de doorvoerset demonteren.
Trekveer plaatsen.
Doorvoerset plaatsen en met lijm of met PVC-U-buis met
mantelbuis verbinden.
Kabel voor de sonde doorvoeren en kabelschroefverbin-
ding vastdraaien.
Sensoreenheid monteren
Bij de montage is er een verschil tussen installaties voor
normale aardinbouw (versie A) of verdiepte inbouw (versie
B, verlengstuk LW800 wordt meegeleverd). Bij beide versies
wordt de laagdiktemeter met een houder op het opzetstuk
geïnstalleerd.
Boorsjabloon (A) aan de onderkant van het opzetstuk
plaatsen.
2 x met
Ø 6 mm voorboren. Let op dat u niet in de afdich-
ting boort!
Boorsjabloon verwijderen.
Twee rvs-schroeven indraaien; hierbij zorgen dat tussen
de kop en het opzetstuk circa 25 mm afstand blijft.
Houder (C) op de gemonteerde rvs-schroeven plaatsen.
Sensoreenheid in de houder (C) of in de verlengbuis
(E) klikken. Zo nodig de clipjes van de verlengbuis (F)
zo aanpassen, dat de kabel van de sensoreenheid later
boven het waterniveau zal liggen. Daarna de verlengbuis
weer in de houder klikken.
Sensoreenheid uitlijnen. Daarbij zorgen dat de sensorvin-
gers over 30 cm vrije ruimte beschikken en dat het rode
vlaggetje (D) op de hoogte van het rustniveau ligt.
Elektrische leiding volgens de handleiding van de sensor-
eenheid leggen en op de besturingskast aansluiten.
Waarschuwingsetiket goed zichtbaar aanbrengen.
84 / 116 Inbouw- en bedieningshandleiding 010-224