4 ONDERHOUD
NL-16
4.8
OPSLAG _________________________________________________________________
Algemeen
1. Smeer de maaier en was hem vervolgens grondig.
2. Repareer en lak beschadigd of onbedekt metaal.
3. Inspecteer de maaier, zet alle bevestigingson-
derdelen vast, vervang versleten of beschadigde
onderdelen. Herstel het mes en onderblad.
4. Haal het onderblad van de kooi vandaan en breng
een dun laagje roestwerende olie op de kooimessen
en het onderblad aan.
5. Zet de maaier voor de opslag op de standaard
zodat de banden niet belast worden. De voorrol of
Turf Groomer dient op een houten plank te rusten.
6. Houd de maaier en alle accessoires tijdens opslag
schoon, droog en beschermd tegen de weersom-
standigheden. Sla de machine nooit op met
brandstof in de tank binnen een gebouw waar de
dampen een open vlam of vonk kunnen bereiken.
Motor
1. Terwijl de motor warm is, verwijdert u de aftapplug en
tapt u de olie uit het carter af. Breng de aftapplug
weer aan en vul het carter met verse olie. Draai de
aftapplug aan tot 30 Nm.
2. Maak de buitenkant van de motor schoon. Verf het
onbedekte metaal of breng een dun laagje roestw-
erende olie aan.
3. Om te voorkomen dat zich gomresidu en
vernisaanslag voordoen, dient de tank met gestabili-
seerde brandstof te worden gevuld. Gebruik een
anti-oxiderende brandstof-conditioner, zoals STA-
BIL®. Lees de aanwijzingen op de container
zorgvuldig en volg ze op.
4. Laat de motor ongeveer 5 minuten lopen om de
behandelde brandstof te verspreiden. Stop de
motor, sluit de brandstofafsluiter en laat de motor
afkoelen. Tap de brandstof af.
5. Verwijder de bougie en giet ongeveer 30 ml SAE 30
olie in de cilinder. Draai de motor langzaam met de
hand om de olie over de cilinderwand te
verspreiden. Breng de bougie weer op zijn plaats
aan.
6. Trek langzaam aan het startkoord tot u weerstand
ondervindt. Blijf trekken tot de inkeping op de
aandrijfrol van de startinrichting uitgelijnd is met het
gat in de terugloopstarter. Op dit punt zijn de inlaat-
en uitlaatkleppen gesloten.
Na de Opslag
1. Controleer het brandstoffilter en het luchtfilter of voer
onderhoud uit.
2. Controleer het oliepeil in het motorcarter.
3. Vul de brandstoftank met verse brandstof.
4. Verwijder alle olie van de snijkanten. Stel de kooi op
het onderblad af en stel de maaihoogte opnieuw in.
5. Start de motor en laat deze op halfgas draaien.
Wacht tot de motor goed warmgelopen en
gesmeerd is.
WAARSCHUWING
Laat de motor nooit draaien zonder behoorlijke
ventilatie; de uitlaatgassen kunnen bij inademing
dodelijk zijn.
!
!
Summary of Contents for PGM 19
Page 2: ... 2003 Ransomes Jacobsen Limited All Rights Reserved ...
Page 3: ......
Page 18: ...5 NOTES GB 18 5 NOTES ...
Page 19: ......
Page 35: ...REMARQUES 5 F 19 5 REMARQUES ...
Page 51: ...NOTITIES 5 NL 19 5 NOTITIES ...
Page 67: ...ANMERKUNGEN 5 D 19 5 ANMERKUNGEN ...
Page 83: ...NOTE 5 I 19 5 NOTE ...
Page 84: ......
Page 104: ......
Page 105: ......