Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedieningselementen
en de aansluitingen.
Inhoud
1
Overzicht van de bedieningselementen
en aansluitingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1.1 Ingangskanalen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
1.2 Uitgangssectie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
2
Veiligheidsvoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . 18
3
Toepassingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
4
De ingangskanalen modificeren . . . . . . . 19
4.1 Fantoomvoeding voor individuele
microfooningangen uitschakelen . . . . . . . . 19
4.2 Signaalafnamepunt van de afnamekanalen
AUX 1 en AUX 2 wijzigen . . . . . . . . . . . . . . 19
5
Montage in een rack voor MMX-142 . . . . 19
6
Apparaten aansluiten . . . . . . . . . . . . . . . . 19
6.1 Microfoons . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
6.2 Apparatuur met lijnuitgang . . . . . . . . . . . . . 19
6.3 Effecttoestellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
6.3.1
Effectenapparaat in de
masteruitgang schakelen . . . . . . . . . . . . .19
6.3.2
Effectenapparatuur voor
de ingangen aansluiten . . . . . . . . . . . . . . 19
6.4 Opnametoestel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
6.5 Versterker . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
6.6 Hoofdtelefoon . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
6.7 Stroomverzorging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7
Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7.1 Basisinstelling van de ingangskanalen . . . . 20
7.2 Ingangssignalen mixen . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7.3 Afnamekanalen instellen . . . . . . . . . . . . . . 20
7.4 De kanalen beluisteren . . . . . . . . . . . . . . . . 20
8
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . 21
9
Verklaring van de vakbegrippen . . . . . . . 21
Blokschema . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
1
Overzicht van de bedieningselemen-
ten en aansluitingen
De figuren 1 – 4 tonen het model MMX-142. Het
model MMX-182 is op het aantal mono-ingangska-
nalen (14 x) volledig identiek.
1.1 Ingangskanalen
Figuur 1 Mono-ingangskanaal 1; de andere mono-
ingangskanalen zijn identiek.
Figuur 2 Stereo-ingangskanaal 11/12 (bij MMX-
142) resp. 15/16 (bij MMX-182); het tweede stereo-
ingangskanaal is identiek.
1 XLR-jack MIC (gebalanceerd) voor het aan-
sluiten van een microfoon
Opmerking: Ofwel sluit u een microfoon aan op
de XLR-jack ofwel een toestel met lijnniveau-uit-
gang op de stekkerbus LINE (3).
Opmerking: De geactiveerde fantoomvoeding
kan intern voor afzonderlijke monokanalen wor-
den uitgeschakeld door de draadbrug LK1 te ver-
wijderen – zie hiervoor hoofdstuk 4.1.
2 Stereo-ingang LEFT/RIGHT (6,3 mm-jack, ge-
balanceerd) voor de aansluiting van een stereo-
signaalbron met lijnuitgangsniveau zoals een
minidisk-recorder, cd-speler of keyboard
Opmerking: Sluit bij monoapparatuur enkel de
bovenste jack LEFT aan. Het signaal wordt dan
intern op het rechter en linker kanaal gescha-
keld.
3 6,3-mm-stekkerbus LINE (gebalanceerd) voor
het aansluiten van een monoapparaat met lijn-
niveau-uitgang
Opmerking: Ofwel sluit u een toestel met lijnni-
veau-uitgang aan op de stekkerbus ofwel een
microfoon op de XLR-jack MIC(1).
4 Regelaar GAIN om de ingangsversterking in te
stellen
5 Keuzetoets LEVEL om de ingangsversterking in
te stellen
Toets niet ingedrukt
geringe versterking voor professionele appa-
ratuur met een uitgangsniveau van +4 dBu
(b. v. cd-speler)
Toets ingedrukt
grotere versterking voor semiprofessionele
apparatuur met een uitgangsniveau van
-10 dBu (b. v. keyboard)
6 Klankregelaar HI (high) voor de hoge tonen:
±15 dB/12 kHz
7 Regelaar om de filterfrequentie (350 Hz – 6 kHz)
in te stellen voor de equalizer in het middento-
nenbereik
8 Klankregelaar MID voor de middentonen:
±15 dB/350 Hz – 6 kHz
9 Klankregelaar LO (low) voor de lage tonen:
Monokanalen:
±15 dB/60 Hz
Stereokanalen:
±15 dB/45 Hz
10 Regelaar AUX 1 en AUX 2 om het kanaalsignaal
op de afnamekanalen AUX 1 (post-fader) en
AUX 2 (pre-fader) te mengen
De signaalafnamepunten kunnen intern voor elk
kanaal afzonderlijk worden gewijzigd, zie hier-
voor hoofdstuk 4.2.
11 Panoramaregelaar PAN om het monokanaalsig-
naal op de stereobasis te plaatsen
12 Balansregelaar BAL; indien enkel de jack LEFT
(2) is aangesloten, functioneert hij als panorama-
regelaar
13 LED PK
Indien de toets PFL (14) niet is ingedrukt, dient
ze als oversturings-LED
licht kort op:
het kanaal is maximaal uitgestuurd en wordt
nog net niet overstuurd
Opgelet! Sluit geen ongebalanceerde micro-
foons aan, wanneer de fantoomvoe-
ding voor de microfoon is inge-
schakeld: de gele LED PHANTOM
POWER +48 V (29) licht op. Deze
microfoons kunnen worden bescha-
digd.
licht permanent op:
het kanaal wordt overstuurd; stel het niveau
met de regelaar GAIN (4) lager in resp. scha-
kelt u in het stereokanaal de toets LEVEL (5)
uit
Indien de toets PFL is ingedrukt, licht de LED
permanent op om aan te duiden dat de voorbe-
luisteringsfunctie is geactiveerd.
14 Toets PFL om het kanaal te beluisteren (“Pre
Fader Listening) via een hoofdtelefoon op jack
“PHONES” (31); bij ingedrukte toets licht de LED
PK (13) permanent op
15 Kanaalregelaar om het niveau in te stellen waar-
mee het kanaalsignaal met het mastersignaal
wordt gemengd
1.2 Uitgangssectie (fig. 3)
16 Jacks BAL LEFT/RIGHT (gebalanceerd) voor de
masteruitgang
17 Jacks SEND/RETURN om een effectenapparaat
in het linker en rechter kanaal van de master-
uitgang te schakelen (zie ook hoofdstuk 6.3.1);
stekkeraansluitingen:
Punt
= Send (uitgang)
Ring
= Return (ingang)
Schacht = massa
18 Stereo-hulpingang AUX INPUT (gebalanceerd)
voor apparatuur met lijnniveau-uitgang
Opmerking: Sluit bij monotoestellen enkel de
bovenste jack LEFT aan. Het signaal wordt dan
intern op het rechter en linker kanaal gescha-
keld.
19 Jacks AUX SEND (ongebalanceerd) voor de af-
namekanalen AUX 1 en AUX 2
20 Volume-indicator (piekwaarde-indicatie):
a) wanneer geen van de toetsen PFL (14) is
ingedrukt, wordt het niveau van het master-
kanaal op de jacks BAL LEFT/RIGHT (16)
post-fader aangeduid
b) wanneer een of meerdere toetsen PFL zijn
ingedrukt, wordt het overeenkomstige niveau
van de geselecteerde kanalen pre-fader aan-
geduid
21 Regelaar AUX INPUT voor het niveau van de
stereo-hulpingang AUX INPUT [jacks (18)]
22 Masterregelaars AUX 1 SEND en AUX 2 SEND
voor de afnamekanalen [jacks (19)]
23 Schuifregelaars voor het niveau van de master-
uitgang;
het masteruitgangssignaal is beschikbaar op de
jacks OUTPUT BAL (16) en op de jack TAPE
REC (27)
24 Netjack voor de aansluiting op een stopcontact
(230 V~/50 Hz) via het meegeleverde netsnoer;
daaronder bevindt zich de zekeringhouder; ver-
vang een gesmolten zekering uitsluitend door
een zekering van hetzelfde type
25 POWER-schakelaar
26 POWER-LED
27 Uitgangsjacks TAPE REC (cinch, ongebalan-
ceerd) voor het aansluiten van een opnametoe-
stel: hierop is het signaal van de masteruitgang
beschikbaar (post-fader)
28 Stereoweergave-ingang TAPE PLAY (cinch, on-
gebalanceerd) voor de aansluiting op de uitgang
van een geluidsopnametoestel;
het ingangssignaal wordt vóór de schuifregelaars
L en R (23) naar de masteruitgang gestuurd
29 verzonken schakelaar (met gele controle-LED)
om de fantoomvoeding van 48 V voor de XLR-
jack MIC (1) centraal in te schakelen (1);
vereist bij de aansluiting van condensator- of
elektretmicrofoons die met een fantoomvoeding
van 48 V werken
Opgelet! Om luide schakelploppen te vermijden,
gebruikt u de schakelaar uitsluitend bij uitge-
schakeld mengpaneel. Lees ook de opmerking
op grijze achtergrond onder pos. 1!
30 Volumeregelaar PHONES voor een hoofdtele-
foon die is aangesloten op de jack eronder
31 6,3 mm-stekkerbus PHONES voor aansluiting
van een stereohoofdtelefoon (impedantie
≥
32
Ω
);
a) wanneer geen van de toetsen PFL (14) is
ingedrukt, kan u het signaal van de master-
uitgang post-fader beluisteren
b) wanneer een of meerdere toetsen PFL zijn
ingedrukt, kunnen de geselecteerde kanalen
worden voorbeluisterd (pre-fader)
2
Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de EU-richtlijn
89/336/EWG voor elektromagnetische compatibili-
teit en 73/23/EWG voor toestellen op laagspanning.
Let eveneens op het volgende:
●
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik bin-
nenshuis. Vermijd druip- en spatwater, uitzonder-
lijk warme plaatsen en plaatsen met een hoge
vochtigheid (toegestaan omgevingstemperatuur-
bereik: 0 – 40 °C).
●
Plaats geen bekers met vloeistof zoals drinkgla-
zen etc. op het toestel.
●
Schakel het toestel niet in resp. trek onmiddellijk
de stekker uit het stopcontact, wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar bescha-
digd zijn,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het
toestel bijvoorbeeld is gevallen,
3. het toestel slecht functioneert.
Het toestel moet in elk geval hersteld worden door
een gekwalificeerd vakman.
Opgelet! De netspanning (230 V~/50 Hz) van het
toestel is levensgevaarlijk. Open het toe-
stel niet, want door onzorgvuldige ingre-
pen loopt u het risico op elektrische
schokken. Bovendien vervalt elke garan-
tie bij het eigenhandig openen van het
toestel.
18
NL
B
Summary of Contents for MMX-142
Page 24: ...24 ...