33
Brandweer bellen
Bel de brandweer zodra u in veiligheid bent.
Bluspogingen
Probeer alleen te zelf te blussen als u daarbij niet uzelf (of
anderen) in gevaar brengt en u over geschikte blusmidde-
len beschikt.
6.4 Alarmgeheugen (waarschuwing geheugen)
•
Na een in werking gesteld alarm slaat de rookmelder de
alarmmelding op.
•
De groene LED-indicator knippert om de 43 seconden
3-maal snel achter elkaar. Zo kan de gebruiker op een
later tijdstip herkennen of de rookmelder tijdens zijn
afwezigheid in werking is gesteld.
•
Na 24 uur gaat de LED-indicator uit. Nadat u de TEST-
knop heeft bediend, wordt het alarmgeheugen gewist.
•
Druk nu opnieuw op de TEST-knop teneinde een nieuwe
controle op goede werking uit te voeren.
6.5 Mute-modus inschakelen (bij valse alarmmelding)
Waarschuwing
Voordat u de mute-modus inschakelt, dient u de oorzaak
voor het alarm te onderzoeken en controleert u of er
geen overig gevaar bestaat!
Aanwijzing
•
Sigarettenrook veroorzaakt normaliter geen brand-
alarm, tenzij de rook direct in de rookmelder wordt
geblazen.
•
Stoom die bij het koken ontstaat, kan een alarm
veroorzaken als de rookmelder in de buurt van het
kooktoestel is geplaatst.
•
Als het alarm afgaat, controleer dan of het echt om
een noodsituatie gaat.
•
Is er vuur of rook aanwezig, bel dan de brandweer
resp. volg de aanwijzingen op zoals in
6.3. Gedrag in
het geval van alarm (aanbeveling)
is beschreven.
•
Zodra u heeft vastgesteld dat het een valse alarmmelding
betreft, drukt u op de
TEST
-knop van de rookmelder om
het alarm gedurende ca. 9 minuten in de mute-modus
te schakelen.
•
De rode LED zal dan eenmaal om de 10 seconden knip-
peren om aan te geven dat het alarm van de rookmelder
zich in de mute-modus bevindt.
•
De rookmelder wordt na ca. 9 minuten automatisch
gereset. Als er na deze periode nog steeds rookdeeltjes
aanwezig zijn, dan zal het alarm opnieuw afgaan.
•
De mute-modus kan herhaaldelijk worden ingeschakeld.
7.Onderhoud en verzorging
7.1 Test
Druk op de
TEST
-knop op de rookmelder. De signaaltoon
klinkt als elektronica, sensor, hoorn en batterij goed
functioneren.
Aanwijzing
•
Vervang niet meer correct werkende rookmelders
direct door nieuwe exemplaren.
•
Het wordt geadviseerd de rookmelder wekelijks te con-
troleren om een goede werking te kunnen garanderen.
•
Test de rookmelder
UITSLUITEND
met behulp van de
TEST
-knop. Gebruik nooit een open vlam, aanstekers,
etc. om een alarmgeval te simuleren en de werking
te testen.
7.2 Alarmsimulatie
Houd de
TEST
-knop op de rookmelder ingedrukt om een
alarmgeval te simuleren. Net als in een echt alarmgeval
knippert de
LED
eenmaal per seconde en klinkt er een
alarmsignaal totdat u de
TEST
-knop weer loslaat.
7.3 Batterij/vervangen van de rookmelder
De gebruiksduur van de 3V lithium-batterij in deze rookmel-
der bedraagt 10 jaar.
Bij een zwakke batterij klinkt om de 43 seconden een
signaaltoon. De LED knippert om de 43 seconden.
De waarschuwing voor een zwakke batterij klinkt ten
minste gedurende een periode van 30 dagen. Vervang de
rookmelder in deze periode door een nieuw exemplaar.
Vervang deze rookmelder direct door een nieuw exemplaar!
Aanwijzing
Naast de levensduur van de batterij is tevens de techni-
sche levensduur van de rookmelder (van de sensor in het
bijzonder) beperkt. Let om die reden vóór de montage
van de rookmelder op de daarop geprinte datum voor
vervanging. Vervang de rookmelder op deze aanbevolen
datum door een nieuw exemplaar, ook als er nog niet
op een zwakke batterij wordt geattendeerd.
7.4 Verzorging
Reinig de rookmelder regelmatig (ten minste eenmaal per
maand) om stof, vuil en afzettingen te verwijderen.
Gebruik een stofzuiger met een zachte borstel en zuig voor-
zichtig alle zijden en afdekkingen van de rookmelder schoon.
Let erop dat de rookmelder geen beschadigingen (bijv.
scheuren in de behuizing) vertoont die de werking kunnen
beïnvloeden. Als dit het geval is, vervang dan de rookmelder
door een nieuw exemplaar.