30
3b
max. 3 m
max. 3 m
max. 15 m
max.
7,5 m
max. 3 m
3d
max. 3 m
max. 3 m
max. 15 m
max.
7,5 m
max. 3 m
3c
max. 3 m
max. 7,5 m
max.
7,5 m
max.
3 m
max.
15
mm
ax.
7,5
m
Gangen met een breedte > 3 m:
In gangen (met een L-/U-vorm) met een breedte van meer
dan 3 m dienen deze aan de aanliggende zijde als afzon-
derlijke ruimtes te worden gezien. De daaruit resulterende
‘ruimtes’ dienen dienovereenkomstig van rookmelders te
worden voorzien.
4a
> 3 m
> 3 m
4b
>
3m
> 3 m
> 3 m
Aanwijzing
Let erop dat de eisen niet alleen voor gangen, maar ook
voor ruimtes met deze bijzondere afmetingen/vormen
(bijv. hoekkamers) gelden.
4.3.5 Ruimtes met schuin dak/plafond
•
Bij puntdaken met een dakhelling >20° dient de rookmel-
der op een afstand van ten minste 0,5 m en max. 1 m van
de gevelspits te worden aangebracht, zie afbeelding 5a.
5a
0,5 m
0,5 m
>20°
•
Let bij ruimtes met slechts een gedeeltelijk schuin dak
op het volgende: Als het horizontale plafond minder dan
1 m breed is, dan dient de rookmelder aan het schuine
gedeelte van het dak/plafond te worden aangebracht,
overeenkomstig afbeelding 5b.
5b
>20°
max. 1 m
0,5
m
0,5
m
•
Indien het horizontale plafond breder dan 1 m is, dan
dient de rookmelder in het midden daarvan te worden
aangebracht.