19
Opmerking: De afvoerslang moet op het apparaat worden bevestigd voor
continu gebruik.
C. Je kamer ventileren
Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van de FAN-functie
oplicht.
In ventilatiemodus wordt de lucht in de ruimte gecirculeerd, maar niet
gekoeld.
Druk herhaaldelijk op de SPEED-knop om de ventilatorsnelheid naar wens te
selecteren.
D. Je kamer drogen
Druk op de MODE-knop op het bedieningspaneel of op de afstandsbediening,
de LED van DRY-werking gaat branden. De ventilatorsnelheid kan niet
selecteren. De gebruiker moet de slang aansluiten op de afvoer onderaan de
unit.
Opmerking: in deze modus schakelt de ventilatorsnelheid over op lage snelheid
en kan niet worden geselecteerd.
E. Automatische modus
In de AUTO-modus worden de COOL, HEAT en FAN-modus geregeld,
afhankelijk van de kamertemperatuur en de doeltemperatuur.
Druk herhaaldelijk op de MODE-knop totdat de LED van de AUTO-functie
oplicht.
Het apparaat begint standaard met 23°C als doeltemperatuur.
1. Bij een temperatuur van ≥ 24°C werkt de unit op de COOL-modus.
2. Bij een temperatuur tussen 22
℃
en 24
℃
, werkt de unit in de
ventilatormodus.
3. Wanneer de kamertemperatuur ≤ 22
℃
is, werkt de unit in de
verwarmingsmodus.
4. Nadat de bedieningsmodus is geselecteerd en blijft ingeschakeld, zal het
apparaat aan en uit gaan om het temperatuurniveau te handhaven.