56
NL
mogen contacten niet worden aan-
geraakt.
mogen de ventilatieopeningen van
het oplaadapparaat niet worden
bedekt. Het oplaadapparaat kan
anders oververhitten en niet meer
goed werken.
moet het oplaadapparaat en de
voor hitte en
vochtig heid worden beschermd.
mag het oplaadapparaat en de
niet in vloeistof
worden gedompeld.
mag het oplaadapparaa tuitsluitend
voor het laden van de
worden gebruikt.
moet het oplaadapparaat en de
in ongeopende
toestand blijven.
mag het oplaadapparaat niet op een
brandbare ondergrond worden
gebruikt.
mogen tijdens het opladen geen licht
ontvlambare stoffen in de directe
nabijheid van het oplaadapparaat zijn.
moet de
tegen
hitte, langdurige zonnestraling en
brand worden beschermd. Bewaar de
uitsluitend op
plaatsen met een temperatuurbereik
van 0 °C tot max. + 45 °C. Leg de
niet op een
warmtebron.
als het apparaat met een aardlekscha-
kelaar (RCD) met een activerings-
stroom van maximaal 30 mA moet
worden gebruikt. Neem contact op
met uw elektromonteur!
LET OP
VERWONDINGSGEVAAR DOOR BIJTENDE
VLOEISTOFFEN OF DAMP! Stel de
niet bloot aan extre-
me omstandigheden zoals warmte en
schokken. Er bestaat verwondingsge-
vaar door gelekt elektrolytoplossing of
bijtende damp! Wanneer accuzuren in
aanraking komen met de huid of ogen,
moet men onmiddellijk de desbetreffen-
de plekken goed met water spoelen en
een arts bezoeken. Zorg voor voldoende
frisse lucht en bezoek een arts bij irritatie
van luchtwegen, huid of ogen.
2.3 Veiligheidsaanwijzingen
voor de bediening van het apparaat
ATTENTIE
Onjuist gebruik van het apparaat kan
materiële schade veroorzaken! Respec-
teer daarom de volgende veiligheids-
aanwijzingen:
Gebruik het apparaat niet met natte
handen.
Het apparaat niet in water onderdom-
pelen of met water besproeien of reini-
gen. Het apparaat moet tegen elke
vorm van vocht worden beschermd.
Laat het apparaat niet langer dan 2
min. drooglopen.
Gebruik het apparaat NOOIT bij
temperaturen onder 0° C.
TEMPERATUURBEVEILIGING
De accu van uw
is
voorzien van een temperatuurbeveili-
ging. Wanneer de machine gedurende
langere tijd continu zwaar wordt belast
of bij hoge omgevingstemperaturen
wordt gebruikt, kunnen de accucellen
oververhit raken. In dit geval wordt het
apparaat automatisch uitgeschakeld
(alle 4 de indicatoren knipperen, zie ook
hoofdstuk 7.4.4). Voordat de machine
opnieuw mag worden ingeschakeld
moet u het apparaat eerst laten afkoelen.
UITSCHAKELING BIJ TE LAGE SPANNING
De accu van uw
is
voorzien van een uitschakeling bij te
lage spanning. Door middel van deze
functie wordt de machine automatisch
uitgeschakeld wanneer de spanning tot
onder een vooraf ingestelde waarde
daalt (1 Indicator knippert, daarna knip-
peren alle 4 displays, zie ook hoofdstuk
7.4.4). In dat geval moet u het apparaat
weer opladen.
Respecteer de volgende veiligheids-
voorzorgsmaatregelen om verwon-
dingen en materiële schade door mis-
bruik of onvakkundige omgang met
het product te vermijden. Misbruik
kan VERWONDINGEN veroorzaken.
RZ_MULTIJET_36V.qxp_Text_NL 28.01.21 11:05 Seite 56