118
„10“ = gedrag bij onderspanning
Hier kunt u kiezen hoe de vliegregelaar bij een geactiveerde onderspanningsherkenning (zie menupunt „3“) moet
reageren.
Selecteert u „Vermogen verminderen“, dan wordt het vermogen van de motor bij het bereiken van de onderspan
-
ningsgrens teruggenomen. Selecteert u „Motor uitschakelen“, dan wordt de motor bij het bereiken van de onder
-
spanningsgrens volledig uitgeschakeld.
Bij de instelling „Vermogen verminderen“ loopt de motor verder en ontlaadt verder de accu. Om schadeli-
jke diepontladingen van de accu te vermijden, moet bij de instelling „Vermogen verminderen“ de motor zo
snel mogelijk worden uitgeschakeld en de landing worden ingeleid.
Wij raden u bovendien aan om bij de instelling „Vermogen verminderen“, de onderspanningsherkenning bij
LiPo-accu‘s op 3,2 V/cel in te stellen.
Waarschuwingsmeldingen:
Werkt de rijregelaar niet, dan kunnen hiervoor meerdere oorzaken zijn. De vliegregelaar zendt in dergelijke gevallen
waarschuwingssignalen uit.
1. Als er ononderbroken geluidssignalen te horen zijn (*****), bevindt de bedienhendel voor de toerentalstand zich
niet in de onderste positie (motor uit).
2. Als er ononderbroken geluiden met een seconde pauze te horen zijn (* * * *), bevindt de accuspanning
van de verbonden vliegaccu zich in een niet-gedefinieerde toestand. Controleer de laadtoestand van de vliegac
-
cu.
3. Als er ononderbroken geluidssignalen met een korte pauze te horen zijn (* * * * *), kan de vliegregelaar het
zendersignaal ter instelling van het toerental niet correct herkennen. Raadpleeg in dit geval hoofdstuk 14. a).
Summary of Contents for 1086466
Page 20: ...20 Bild 11...
Page 50: ...50 Figure 11...
Page 80: ...80 Figure 11...
Page 110: ...110 Afbeelding 11...
Page 122: ...122...
Page 123: ...123...