127
e) Tijdzone instellen
—
Druk kort op de toets „
“ (11) of „
“ (12) tot de aanduiding „
“ knippert.
—
Druk meermaals kort op de toets „mode“ (13) tot rechts naars de uuraanduiding
de melding „ZONE“ verschijnt.
—
Houd de toets „mode“ (13) zolang ingedrukt tot onderaan de weergave van de
tijdzone knippert („0:00+“).
—
Stel de tijdzone met de toetsen „
“ (11) of „
“ (12) in (voor snelle verstelling
telkens de toets langer ingedrukt houden). Het instelbereik ligt tussen de -13 en
+15 uur (aanduiding „13:00-“ tot „15:00+“).
—
Druk kort op de toets „mode“ (13) om de instelmodus te beëindigen.
f) Wekfunctie selecteren of wektijd bekijken
—
Druk kort op de toets „
“ (11) of „
“ (12) tot de aanduiding „
“ knippert.
—
Druk meermaals kort op de toets „alarm“ (14) tot de gewenste wekfunctie
verschijnt:
Symbool „
W
“: De wekfunctie wordt alleen op werkdagen maandag tot vrijdag
geactiveerd.
Symbool „
S
“): De wekfunctie wordt slechts één keer geactiveerd, daarna
wordt ze automatisch uitgeschakeld („OFF“).
Symbool „
PRE AL
“: Bij lage buitentemperaturen onder de 0 °C (gemeten aan
de buitensensor met kanaal 1) wordt op een instelbaar moment (15, 30, 45, 60
of 90 minuten) voor de eigenlijke wektijd het zgn. vooralarm geactiveerd.
Daardoor heeft u voldoende tijd om vb. de ruiten van uw wagen ijsvrij te maken
of sneeuw te ruimen.
(
Opdat het vooralarm (weergave „
PRE AL
“) kan worden ingeschakeld of
ingesteld, moet eerst hetzij de wekfunctie „
W
“ of „
S
“ worden
ingeschakeld.