128
g) Wekfunctie in- en uitschakelen
—
Druk kort op de toets „
“ (11) of „
“ (12) tot de aanduiding „
“ knippert.
—
Druk meermaals kort op de toets „alarm“ (14) tot de gewenste wekfunctie
verschijnt (zie hoofdstuk 12. f).
—
Met de toets „
“ (11) of „
“ (12) wordt de geselecteerde wekfunctie in- (wektijd
verschijnt) of uitgeschakeld (op het scherm staat „OFF“).
(
Opdat het vooralarm (weergave „
PRE AL
“) kan worden ingeschakeld of
ingesteld, moet eerst hetzij de wekfunctie „
W
“ of „
S
“ worden
geactiveerd, aangezien er anders geen vooralarm kan plaatsvinden.
h) Wektijd instellen
—
Druk kort op de toets „
“ (11) of „
“ (12) tot de aanduiding „
“ knippert.
—
Druk meermaals kort op de toets „alarm“ (14) tot de gewenste wekfunctie „
W
“
of „
S
“ verschijnt (zie hoofdstuk 12. f).
—
Schakel de zopas geselecteerde wekfunctie in (druk op toets „
“ (11) of „
“
(12) zodat een wektijd in de plaats van „OFF“ wordt weergegeven (vb. „07:00“).
—
Houd de toets „alarm“ (14) zolang ingedrukt tot de uren van de wektijd begin-
nen te knipperen.
Stel de wektijd met de toetsen „
“ (11) of „
“ (12) in (voor snelle verstelling
telkens de toets langer ingedrukt houden).
—
Druk kort op de toets „alarm“ (14), de minuten van de wektijd knipperen.
Stel de minuten van de wektijd met de toetsen „
“ (11) of „
“ (12) in (voor
snelle verstelling telkens de toets langer ingedrukt houden).
—
Druk kort op de toets „alarm“ (14) om de instelmodus te beëindigen.