NL 8
Opmerkingen
• Als de oven voor de eerste maal sterk verhit wordt, zult u een
“nieuwigheidsluchtje” ruiken. Dit is normaal.
• De temperatuur kan tijdens de bereidingstijd worden gewijzigd.
• Bereidingstijden zijn ruwe schattingen en kunnen afhankelijk van
een aantal voorwaarden variëren.
• Voor een aantal gerechten moet de oven worden voorverwarmd.
• Als u ovenpapier gebruikt, moet dit bestand zijn tegen hoge
temperaturen.
• Tijdens het bereiden van grotere stukken vlees of gerechten waarin
deeg is verwerkt, zoals pastei, komt veel stoom vrij dat op de
ovendeur kan condenseren. Dit is een normaal verschijnsel dat
niet van invloed is op het functioneren van het apparaat. Veeg na
beëindiging van het bereidingsproces de deur en het glas droog.
• Voorkom dat er condensatie (dauw) ontstaat en laat een gerecht dat
is verhit niet afkoelen in een gesloten oven.
Bediening
De oven gebruiken
De oven heeft 8 ovenfuncties. Raadpleeg ‘Oveninstellingen’ en
‘Beschrijvingen van de functies’ om de juiste ovenfunctie voor bereiding
van het gerecht te kiezen.
1. Stel (indien nodig) de klok in op handbediening door de kloktoets
(12) ingeduwd te houden totdat het ovensymbool in de display
verschijnt.
2. Zet het gerecht in de oven.
Voor de meeste gerechten moet u de oven eerst voorverwarmen.
3. Draai de ‘ovenfunctieknop’ naar de gewenste instelling.
De ovenverlichting gaat branden.
4. Stel met de ‘temperatuurknop’ de gewenste temperatuur in
(tussen 50-250
°C)
.
Druk kloktoets (12) en de
‘+’ toets klok (
13) tegelijk in om de oven
naar de stand-by stand te schakelen (ovensymbool verdwijnt uit de
display).
GEBRUIK