- 48 -
I
NL
GB
DK
FUNZIONAMENTO DELLA
FRIZIONE
A richiesta l’avvolgitubo può esse-
re dotato di una frizione realizzata
con materiale ad alto coefficiente
di attrito.
La frizione genera l’attrito neces-
sario al suo interno essendo col-
legata direttamente alla corona
dentata fissata sul tamburo (vedi
figura 7).
La frizione è indispensabile per
regolare la velocità di svolgi-
mento del tubo ed evitare che
il tamburo ruoti a vuoto o per
inerzia.
Per regolare la frizione, verificare
che il blocco
“X”
non sia inserito
e agire sulla manopola
“A”
, fig. 6.
L’avvolgitubo è correttamente fri-
zionato quando il tamburo non
ruota a vuoto o per inerzia.
Il freno/frizione è attivo solamen-
te durante la fase di svolgimento
del tubo. Essa si neutralizza im-
mediatamente quando agisce il
motore (fase di avvolgimento) per
effetto della ruota libera di cui è
munito.
KOBLINGENS FUNKTION
Det er muligt at bestille slange-
tromlen med en kobling med høj
friktionskoefficient.
Koblingen skaber den nødven-
dige friktion indvendigt, idet den
er sluttet direkte til tandkransen
på tromlen (fig. 7).
Koblingen er essentiel for at re-
gulere hastigheden ved udrul-
ning af slangen og for at hindre
tromlen i at dreje uden slange
eller pga. dens egen vægt.
Kontrollér i forbindelse med re-
gulering af koblingen, at låsegre-
bet
”X”
ikke er aktiveret, og drej
håndtaget
”A”
(fig. 6).
Koblingen er indstillet korrekt, når
slangetromlen ikke ruller ”friløb”
eller pga. inerti.
Bremsen/koblingen er kun aktive-
ret i forbindelse med udrulning af
slangen. Dens funktion ophører
med det samme, når motoren
starter (oprulningsfase) pga. kob-
lingens friløb.
WERKING VAN DE KOPPELING
Op aanvraag kan de slanghaspel
uitgerust worden met een koppe-
ling met materiaal met een hoge
wrijvingscoëfficiënt.
De koppeling brengt de beno-
digde wrijving aan de binnenkant
ervan voort aangezien deze recht-
streeks met de tandkrans die op
de trommel bevestigd is verbon-
den is (zie figuur 7).
De koppeling is onontbeerlijk
om de afrolsnelheid van de
slang te regelen en om te voor-
komen dat de trommel onbelast
of door traagheid draait.
Om de koppeling af te stellen
moet gecontroleerd worden of de
vergrendeling
“X”
niet ingescha-
keld is en moet de knop
“A”
, fig. 6,
bediend worden.
De slanghaspel is op de juiste
manier ingekoppeld als de trom-
mel niet loos of door traagheid
draait. De rem/koppeling is alleen
werkzaam tijdens de afrolfase van
de slang. Deze wordt onmiddel-
lijk geneutraliseerd als de motor
(oprolfase) door het vrijwiel waar-
van de motor voorzien is in wer-
king treedt.
CLUTCH OPERATION
On request the hose reel can be
fitted with a clutch made from
material having a high coefficient.
The clutch creates the necessary
friction on the inside, in being di-
rectly connected to the ring gear
fixed to the drum (see figure 7).
The clutch is indispensable for
adjusting the hose unwinding
speed and preventing the drum
from turning freely or due to
inertia.
To adjust the clutch, make sure
the lock
“X”
is not activated and
operate knob
“A”
, fig. 6.
The hose reel clutch is correctly
applied when the drum does not
turn empty or due to inertia.
The brake/clutch is active only
during hose unwinding. It is im-
mediately neutralised when the
motor works (winding) due to the
effect of the freewheel.
6
7
A
3
X
X
2
1
A
A