40
5.2 Alvorens de werkplek te betreden
– Gebruik de clip om het apparaat op kleding te bevestigen voordat u gaat
werken in, of in de buurt van mogelijk gevaarlijke gassen.
– Na het inschakelen van het apparaat wordt normaal gesproken de actuele
meetwaarde op het display aangegeven.
5.3 “Bumptest” met gas uitvoeren
– Bereid een Dräger testgascilinder voor. Daarbij moet de volumestroom
0,5 l/min zijn en de gasconcentratie moet hoger zijn dan de te testen alarm-
grens.
– Plaats de Dräger Pac 3500/5500 en verbind de testgascilinder aan de
invoernippel (achteraan) op de kalibratie-adapter of aan het Dräger
Bump Test Station.
– Om de bumptestmodus op te roepen drukt u 3 maal gedurende 3 seconden
handmatig op
[+]
. Het apparaat piept twee maal snel achter elkaar. Het
display begint langzaam te knipperen en het
[!]
-pictogram verschijnt.
– Draai de kraan van de gascilinder open en laat het gas over de sensor stro-
men.
– Als de gasconcentratie de alarmgrenzen A1 of A2 overschrijdt wordt het bij-
behorende alarm afgegeven.
– Om de bumptest te beëindigen de
[OK]
toets indrukken, de waarschuwing
[!]
verdwijnt van het display en het apparaat schakelt terug naar de meet-
modus.
– Als er tijdens de bumptest binnen 1 minuut geen alarm optreedt, schakelt
het apparaat naar de alarmmodus om aan te geven dat er iets mis is. De
foutaanwijzing
[X]
en de waarschuwing
[!]
knipperen; foutcode 240 wordt
WAARSCHUWING
De gasingang is van een stof- en waterfilter (ontharder) voorzien. Dit filter
beschermt de sensor tegen stof en water. Het filter niet beschadigen. Een
beschadigd of verstopt filter terstond vervangen.
Let erop dat de gasopening niet bedekt is en dat het apparaat zich nabij de
inademzone bevindt. Anders functioneert het apparaat niet correct.
WAARSCHUWING
Als het pictogram opletten
[!]
oplicht nadat het apparaat wordt ingescha-
keld, wordt aangeraden een bumptest uit te voeren.
VOORZICHTIG
Gezondheidsrisico! Testgas mag niet ingeademd worden.
Neem de waarschuwingen t.a.v. risico's in acht die in de betreffende Safety
Data Sheets (veiligheidsbladen) zijn genoemd.
na het bevestigen getoond. "
– – –
" wordt getoond in plaats van de gemeten
waarde, en de pictogrammen
[X]
en
[!]
lichten op. In dit geval kunt u de
bumptest herhalen of het apparaat kalibreren.
– De uitslag van de bumptest (geslaagd of mislukt) wordt in de eventlogger
opgeslagen (zie sectie 5.6).
– De bumptest kan ook automatisch door het apparaat afgerond worden zon-
der op de toets
"OK" te drukken. Deze functie kan via de PC software Pac
Vision of CC-Vision worden geactiveerd (zie sectie 5.7).
– Als de bumptestmodus abusievelijk opgeroepen is hoewel de waarschu-
wing
[!]
oplicht, drukt u op
[+]
om de bumptestmodus te annuleren en over
te schakelen naar het meetdisplay.
5.4 Tijdens bedrijf
– Als het meetbereik overschreden wordt of een negatieve drift optreedt, ver-
schijnen de volgende indicaties op het display: “
” (te hoge concentra-
tie) of “
” (negatieve drift).
– Alarmen worden weergegeven zoals beschreven in sectie 6.
– Het voortdurend functioneren van het apparaat wordt door het lifesignal
(een toon om de 60 seconden) aangegeven, vooropgesteld dat deze functie
geactiveerd is (zie sectie 4).
5.5 Het apparaat uitschakelen
– De twee toetsen ongeveer 2 seconden tegelijkertijd ingedrukt houden totdat
op het display "3" verschijnt. De twee toetsen ingedrukt houden totdat het
uitschakelproces voltooid is. Het alarmsignaal en de LED's worden even ge-
activeerd.
5.6 Eventlogger
– De Dräger Pac 3500/5500 is voorzien van een eventlogger. De eventlogger
kan 60 incidenten opslaan. Als incident nr. 61 optreedt, overschrijft de log-
ger het oudste opgeslagen event.
– Voor het downloaden van de opgeslagen gegevens wordt de Dräger Pac
3500/5500 via een verbindende 'cradle' of via het E-Cal systeem op een PC
aangesloten. De opgeslagen gegevens kunnen met de geïnstalleerde soft-
ware Pac Vision of CC Vision worden opgehaald.
5.7 Kalibratie en configuratie
– Voor volledige nul-&gevoeligheids- of individuele kalibratie wordt de Dräger
Pac met behulp van een aansluitcradle of het E-Cal systeem op een PC
aangesloten. Het kalibreren en configureren wordt met de geïnstalleerde
software Pac Vision of CC-Vision uitgevoerd. Een kalibratiedatum kan met
de functie instelbare bedrijfstijd (in dagen) worden ingesteld. Volg de ge-
bruiksaanwijzingen van de gebruikte modules en software op!