4445103799
91
Ongebruikelijk lange
laadtijd. De gele led
„Batt. II” knippert.
Laagspanningsbeveiliging van de star-
taccu. Accuspanning te laag (> ingestelde
waarde voor „laadvermogen verhogen”,
zie hoofdstuk „Modus instellen” op
pagina 88). De laadbooster schakelt naar
gereduceerde laadstroom (< 30 %) om de
accu te beschermen.
De laadbooster keert automatisch terug naar
de volledige laadstroom wanneer de spanning
stijgt tot de herstartwaarde (ingestelde waarde
voor „reductie van laadvermogen”, zie hoofd-
stuk „Modus instellen” op pagina 88).
De laadbooster stopt
het laadproces. De
rode „Power”-led
knippert.
Uitschakeling door veiligheidstimer. De I-
fase heeft te lang geduurd (> 15 uur).
➤
Reset het toestel door het regelsignaal op
D+ te verwijderen. Schakel de motor uit en
koppel het toestel los van het elektriciteits-
net.
Te veel gelijkstroomverbruikers aangeslo-
ten.
➤
Verminder de aangesloten gelijkstroom-
verbruikers.
De accu is defect.
➤
Vervang de accu.
Oververhitting van de laadbooster.
De laadbooster start automatisch opnieuw op
wanneer de temperatuur daalt.
Omgekeerde polariteit van de thuisaccu.
➤
Sluit de thuisaccu aan met de juiste polari-
teit.
De volledige laad-
stroom wordt niet
bereikt. De rode
„Power”-led brandt.
De thuisaccu is al opgeladen.
➤
Belasting met krachtige verbruikers.
De laadstroom is niet correct ingesteld.
➤
Controleer de instelling van de laadstroom
(zie hoofdstuk „Modus instellen” op
pagina 88).
De accu is sterk gesulfateerd.
➤
Vervang de accu.
Verborgen uitschakelrelais aanwezig (bijv.
in het centrale elektrische systeem).
➤
Pas de aansluitvariant aan voor voertuigen
met een bestaand scheidingsrelais.
De laadbooster scha-
kelt voortdurend tus-
sen de actieve en de
niet-actieve status.
Zwak D+-signaal.
➤
Controleer het D+-signaal.
➤
Gebruik anders het contactsleutelsignaal
(klem 15) of installeer een D+ Active-simu-
lator (verkrijgbaar als accessoire).
Foutieve aansluiting van de startaccu.
➤
Controleer de aansluiting op foutieve
bedrading en zekering of corrosie bij de
chassisaansluitingen.
De accu wordt niet
meer opgeladen of
kan de lading niet
meer vasthouden.
De accu is defect.
➤
Vervang de accu.
Het displaypaneel
werkt niet.
Het displaypaneel is niet goed aangeslo-
ten.
➤
Controleer de aansluitingen (zie hoofdstuk
„Het displaypaneel gebruiken” op
pagina 85).
Het displaypaneel
licht alleen slecht op.
Nachtmodus is geactiveerd.
➤
Schakel de nachtmodus uit (zie hoofdstuk
„De nachtmodus instellen” op pagina 89).
Fout
Mogelijke oorzaak
Voorgestelde oplossing