- 5 -
GEBRUIKSAANWIJZING
DEZE HANDLEIDING IS HET EIGENDOM VAN DE FABRIKANT EN ELKE, OOK GEDEELTELIJKE, REPRODUCTIE IS VERBODEN
Controle van de druk van de injector
De druk moet worden gemeten met een drukmeter van 0 ÷ 80 mbar.
De drukaansluiting bevindt zich meestal boven de sproeierhouder,
•
De afsluitkraan stroomopwaarts van de apparatuur sluiten (Afb. 1
pag.5);
•
de schroef van de drukaansluiting losdraaien (Afb. 4);
•
het detectieinstrument plaatsen (drukmeter);
•
de afsluitkraan stroomopwaarts van de apparatuur openen (Afb. 2
pag.5);
•
e brander op volle kracht inschakelen en de door de drukmeter wa-
argenomen druk aflezen.
Na het voltooien van de detectie:
•
De afsluitkraan stroomopwaarts van de apparatuur sluiten (Afb. 1
pag.5).
•
De schroef met de gasafdichting weer op zijn plaats monteren en
de afsluitkraan stroomopwaarts van de apparatuur openen (Afb. 2
pag.5) en controleer of er bij het inschakelen van de brander ga-
slekken zijn.
Fig. 3
Fig. 4
Fig. 2
Fig. 1
Indien de gemeten druk 20% lager is dan de toevoerdruk, de installatie onderbreken en
contact opnemen met de servicedienst.
Indien de gemeten druk 20% hoger is dan de toevoerdruk, de installatie onderbreken en
contact opnemen met de servicedienst.
Vervanging injector waakvlambrander
•
De afsluitkraan stroomopwaarts van de apparatuur sluiten.
•
Indien nodig de bougie demonteren om beschadiging tijdens de
vervanging van de injector te voorkomen (Afb. 2).
•
De moer losschroeven en de injector van de waakvlambrander
demonteren (de injector is verbonden met de gaskoppeling).
•
De injector van de waakvlambrander vervangen (Afb. 1) met het
voor het gekozen gas geschikte type, zoals aangegeven in de
referentietabel.
•
De moer met de nieuwe injector vastschroeven.
•
De bougie weer monteren.
•
De waakvlambrander inschakelen en controleren
of er gaslekken zijn.
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 1
Fig. 1
Fig. 2
Fig. 3
Fig. 3