S
TORINGSOPSPORING
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen
voorkomen.
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende storingen zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer de procedure voor storingsopsporing aan
te vangen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw verdeler te
raadplegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te
schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is
getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen
onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde
worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw
plaatselijke verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
Fenomeen 1: De unit start niet, maar het controlelampje
L
brandt
Fenomeen 2: De unit start niet, maar het controlelampje
L
knippert
Fenomeen 3: De unit start niet en het controlelampje
L
brandt niet
Fenomeen 4: Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit vooraleer
u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
Controleer de instelling van
de besturing.
Storing in de voeding.
Controleer de spanning op het
voedingspaneel.
Doorgebrande zekering of
onderbreking van een beveiliging.
Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door
zekeringen van dezelfde waarde
en hetzelfde type (raadpleeg "Elekt-
rische specificaties" op pagina 2).
Losse aansluitingen.
Controleer de aansluitingen van
de lokale bedrading en de interne
bedrading van de unit. Maak alle
losse aansluitingen vast.
Kortgesloten of gebroken draden.
Controleer de circuits met behulp
van een testapparaat en repareer
deze indien nodig.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De vlotterstarttimer loopt nog.
De unit zal na ongeveer
15 seconden starten. Controleer of
er water door de verdamper stroomt.
De antipendeltimer loopt nog.
Het circuit kan pas na ongeveer
6 minuten opstarten.
De bewakingstimer loopt nog.
Het circuit kan pas na ongeveer
1 minuut opstarten.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• Fasebeveiliging
• Overstroomrelais (K*S)
• Thermische beveiliging van
de afvoer (Q*D)
• Thermostaat voor
verdampingstemperatuur (S*T)
• Debietschakelaar (S10L)
• Hogedrukschakelaar (S*HP)
Controleer de besturing en
raadpleeg fenomeen "4. Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden". Raadpleeg het hoofdstuk
"Terugstellen van een alarm" op
pagina 9 bij de toelichting over
de digitale besturing.
De unit verkeert in
vorstbeveiligingsalarm.
Controleer de besturing en
raadpleeg fenomeen "4. Eén van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden". Raadpleeg het hoofdstuk
bij de toelichting over de digitale
besturing. "Terugstellen van een
alarm" op pagina 9
De aan/uit-input vanop
afstand is ingeschakeld en de
afstandsschakelaar is uitgeschakeld.
Schakel de afstandsschakelaar
in of schakel de aan/uit-input uit.
Het toetsenbord is vergrendeld.
De gebruikersparameter
h09
is ingesteld op
0
.
Ontgrendel het toetsenbord van
de besturing.
Fenomeen 4.1: Overstroomrelais van de compressor
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Storing in één van de fasen.
Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
De spanning is te laag.
Meet de spanningstoevoer.
De motor is overbelast.
Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler van als de storing blijft
bestaan.
TERUGSTELLEN
Druk op de rode toets van het
overstroomrelais in de schakelkast.
De besturing moet ook nog worden
teruggesteld.
Fenomeen 4.2: Lagedrukschakelaar of antivriesalarm
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is te weinig waterstroom naar
de waterwarmtewisselaar toe.
Verhoog de waterstroom.
Er is te weinig koelmiddel.
Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
De inlaattemperatuur aan de
waterwarmtewisselaar is te laag.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
De debietschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de debietschakelaar
en de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na stijging van de druk wordt de
lagedrukschakelaar automatisch
teruggesteld, maar de besturing
moet dan nog worden teruggesteld.
Fenomeen 4.3: Hogedrukschakelaar
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De condensorventilator functioneert
niet naar behoren.
Controleer of de ventilatoren
onbelemmerd draaien. Reinig
ze indien nodig.
De condensor is smerig of deels
belemmerd.
Verwijder eventuele obstakels en
reinig het condensorblok met behulp
van een borstel en een ventilator.
De luchtinlaattemperatuur van
de condensor is te hoog.
De luchttemperatuur gemeten aan
de inlaat van de condensor mag niet
hoger zijn dan 43°C.
TERUGSTELLEN
Na een drukverlaging wordt de
hogedrukschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Fenomeen 4.4: Fasebeveiliging is ingeschakeld.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Twee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Eén fase is niet goed aangesloten.
Controleer de aansluiting van
alle fasen.
TERUGSTELLEN
Na het verwisselen van twee
fasen of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld, maar
moet de unit nog worden
teruggesteld.
Fenomeen 4.5: Thermische beveiliging van de uitlaat is ingeschakeld.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities van
de unit.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Fenomeen 4.6: Debietschakelaar is ingeschakeld.
M
OGELIJKE
OORZAKEN
W
AT
TE
DOEN
Er is geen waterstroom.
Controleer de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Nadat u de oorzaak van de
storing heeft gevonden wordt
de debietschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
4PW61666-1A.book Page 15 Friday, May 25, 2012 3:09 PM
EWLQ014
~
064KBW1N
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen zonder condensor
DEOMHP0110817EU
Gebruiksaanwijzing
15
Summary of Contents for EWLQ014KBW1N
Page 120: ...1 2 3 4 5 6 7 8 9 1 2 3 L1 L2 L3 4 LED 1 2 EWLQ 6 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU...
Page 121: ...LED EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU 7...
Page 133: ...7 4 R401A GWP 1 2090 1 GWP 9 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU 19...
Page 134: ...R410A 20 bar 3 C 20 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU...
Page 159: ...EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01107 17EU 6 1 2 3 4 5 6 7 Daikin 8 9 1 2 3 L1 L2 L3 N 4 1 2...
Page 160: ...7 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU EWLQ...
Page 171: ...5 6 7 4 R410A 1 2090 652 1 4 3 43 4 4 4 5 4 6 4 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU 18...
Page 172: ...9 I R410A 20 3 C 19 EWLQ014 064KBW1N D EOMHP01108 17EU...
Page 174: ...D EOMHP01108 17EU...