60
NL/BE
Mogelijke fouten
Hierna worden mogelijke fouten, de oorzaken en de oplossing daarvan opgesomd .
Fout
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Afstandsbediening (2)
reageert niet .
Afstandsbediening (2) is uitge-
schakeld .
Afstandsbediening (2) inschakelen .
Batterijen (5) verkeerd inge-
legd .
Batterijen (5) correct inleggen .
Batterijen (5) zijn leeg .
Batterijen (5) vervangen .
Quadrocopter (1)
reageert niet .
Batterijen (5) in de afstands-
bediening (2) zijn verkeerd
ingelegd of leeg .
Batterijen (5) controleren en eventueel vervangen .
Accu (9) in de quadrocopter (1)
is leeg .
Accu (9) laden .
Controlelampjes (1h) knipperen
resp . branden niet .
Accu-steekverbinding (9a) met quadrocopter-steekver-
binding verbinden .
Quadrocopter (1) buiten
reikwijdte .
Vergewis u ervan dat de afstand tussen afstandsbedie-
ning (2) en quadrocopter (1) niet meer dan maximaal
50 m bedraagt .
Quadrocopter (1) is
niet te controleren .
Te felle wind of luchtstroom .
De quadrocopter (1) is alleen geschikt voor een nage-
noeg windstille omgeving tot windkracht 3 .
Quadrocopter (1) moet gekali-
breerd worden .
Zet de ingeschakelde quadrocopter (1) op een
horizontaal, vlak oppervlak . Schuif aan de ingescha-
kelde afstandsbediening (2) gelijktijdig de gashendel
(2h) naar achteren links en de stuurknuppel (2l) naar
achteren rechts .
De controlelampjes (1h) van de quadrocopter (1) flit-
sen ca . 3 seconden lang aan . Zodra de controlelamp-
jes (1h) continu verlicht zijn, is het kalibreren beëindigd
en de quadrocopter (1) klaar om te vliegen .
BELANGRIJK:
Herhaal het kalibreren als
de quadrocopter (1) nog altijd ongecontroleerd
in één richting vliegt .
Quadrocopter (1)
vliegt niet naar boven .
Niet genoeg gas .
Schuif de gashendel (2h) helemaal naar voren .
Accu (9) is leeg .
Accu (9) laden .
Rotorbescherming
(1c) zit niet vast .
Botsing, crash
Indien een rotorbescherming (1c) loskomt, draait u de
bevestigingsschroeven weer aan en controleert u de
werking en de correcte zitting van de rotorbescher-
ming (1c) .
De lampjes (1h) van
de quadrocopter (1)
knipperen afwisse-
lend .
De quadrocopter (1) heeft geen
verbinding met de afstandsbe-
diening (2)
Beweeg de gashendel (2h) van de afstandsbediening
(2) helemaal naar voren en vervolgens helemaal naar
achteren .
Door deze procedure wordt een verbinding tot stand
gebracht tussen de quadrocopter (1) en de afstands-
bediening (2) .
De accu (9) is bijna leeg .
Schakel de quadrocopter (1) uit en verwijder de accu
om deze te laden .