57
Herhaal hiervoor stap 1 - 4 .
Druk opnieuw op de knop (2k) als u toch geen
salto wilt maken, maar wel al op de knop had
gedrukt .
PAS OP:
Voor een 360°-salto hebt u
voldoende vlieghoogte nodig (ten minste
10 m) .
Kalibratie
Het kan voorkomen dat de quadrocopter (1)
oncontroleerbaar vliegt en moet worden gekali-
breerd . Ga hiervoor als volgt te werk:
1 . Plaats de ingeschakelde quadrocopter (1) op
een vlakke ondergrond die waterpas is .
2 . Beweeg op de ingeschakelde afstandsbedie-
ning (2) tegelijkertijd de gashendel (2h) naar
linksachter en de stuurhendel (2l) naar rechts-
achter . De controlelampjes (1h) van de quadro-
copter (1) knipperen gedurende ca . 3 seconden .
Zodra de controlelampjes (1h) ononderbroken
branden, is de kalibratie afgesloten en is de
quadrocopter gereed om te vliegen .
AANWIJZING:
Herhaal de kalibratie
wanneer de quadrocopter nog steeds onge-
controleerd in een richting vliegt .
Gegevens opnemen (afb. S)
Met de camera kunt u foto’s en video’s opnemen .
AANWIJZING:
Verwijder voor het eerste
gebruik de beschermfolie van de lens .
Foto
1 . Druk een keer op de knop Camera (2b) .
2 . Er klinkt een signaaltoon, op het display (2j) licht
het veld CAMERA op en de led-lampjes (1h) van
de quadrocopter (1) stoppen even met knippe-
ren . Er is met de camera (1e) een foto gemaakt .
Video
1 . Houd de knop Camera (2b) gedurende ca . 3 se-
conden ingedrukt .
2 . Er klinkt een signaaltoon en de led-lampjes (1h)
van de quadrocopter (1) knipperen . De came-
ra (1e) neemt video op .
3 . Druk op de knop Camera (2b) om het opnemen
door de camera (1e) te beëindigen . Er klinkt een
signaaltoon ter bevestiging en de led-lampjes
(1h) van de quadrocopter (1) branden ononder-
broken .
Vliegen beëindigen
1 . Druk op de knop START/LAND (2i) . De quadro-
copter vliegt langzaam omlaag en landt .
Nadat de quadrocopter (1) veilig is geland, scha-
kelt u deze volgens de instructies uit .
1 . Zet de aan-/uitschakelaar (1d) van de quadro-
copter op de positie OFF .
2 . Zet de Aan-/uitschakelaar (2a) van de afstands-
bediening (2) uit .
3 . Verwijder de accu (9) (zie “Accu verwijderen”) .
Rotorbescherming
De rotorbescherming (1c) dient als bescherming
tegen letsel (bijv . snijwonden of letsel aan huid of
ogen) en als bescherming bij of tegen botsingen .
Deze zijn vast gemonteerd . Als een rotorbescher-
ming losraakt, draait u de bevestigingsschroeven
weer vast en controleert u de werking en correcte
plaatsing van de rotorbeschermingen (1c) .
WAARSCHUWING:
Gebruik de
quadrocopter (1) nooit zonder de rotorbe-
scherming (1c) . Verwijder de rotorbescher-
ming (1c) nooit zelf . U kunt anders uzelf
en/of andere personen of dieren in gevaar
brengen!
Reiniging, reparatie en opslag
PAS OP:
Voordat u werkzaam-
heden uitvoert, moet de aan-/
uitschakelaar (1d) van de quadro-
copter in de positie OFF zijn gezet
en moet den accu (9) zijn verwij-
derd.
De quadrocopter (1) moet altijd droog worden
gehouden . Na elke vlucht moeten eventuele
vervuilingen zoals wol, haren, stof enz . worden
verwijderd .
Gebruik voor het reinigen een droge doek en voor-
kom dat de elektronica, accu en motoren in contact
komen met water .
Berg de quadrocopter (1) op een droge, stofvrije
locatie op, buiten directe invloed van zonlicht . De
optimale opslagtemperatuur is tussen 10 °C en
25 °C . Koppel de verbinding naar de accustekkers
(9a/9b) of de laadkabel (6) los wanneer u het
artikel niet gebruikt . Verwijder de batterijen (5) uit
de afstandsbediening .
NL/BE