54
NL/BE
Gegevens overdragen (afb. H)
De opgenomen foto’s en filmpjes worden opge-
slagen op de micro-SD-kaart (10) . Ga als volgt
te werk om de gegevens over te dragen op een
computer of een apparaat met USB-poort (zoals
een televisie):
1 . De micro-SD-kaart (10) bevindt zich in de
camera (1e) . Duw op de micro-SD-kaart (10) en
verwijder deze uit de camera (1e) .
2 . Schuif de micro-SD-kaart (10) volledig in de
USB-stick voor de micro-SD-kaart (7), zoals
getoond in afbeelding H .
AANWIJZING:
Let erop dat u de micro-
SD-kaart correct plaatst (10) . Deze moet
volledig verdwijnen in de USB-stick voor de
micro-SD-kaart (7) .
3 . Steek de USB-stick voor de micro-SD-kaart (7) in
de USB-poort van een computer .
4 . De computer herkent de USB-stick voor de micro-
SD-kaart (7), waarna u de gegevens naar de
computer kunt kopiëren .
Geschikte vliegomgeving
De volgende voorwaarden waarborgen een omge-
ving voor een optimale vlucht:
• Nagenoeg windstille omgeving tot windkracht 3 .
• Controleer voor het vliegen de lokale weersver-
wachting op actuele en komende veranderingen .
• Personen moeten bij het starten een veiligheids-
afstand van 5 m tot de quadrocopter in acht
nemen .
• Let voor het vliegen op obstakels en verwijder
deze, indien nodig . Houd de voorgeschreven
afstand (> 5 m) aan .
• Houd in de omgeving veranderende omstandig-
heden in de gaten, zoals voetgangers, fietsers of
verkeer/voertuigen .
• Zoek een groot, open en ruim gebied zonder
obstakels . Let hierbij met name op gebouwen,
mensenmassa’s, hoogspanningsleidingen en
bomen .
• Voor kunstvluchtelementen, zoals loopings, moet
in alle richtingen een vrije ruimte van ca . 10 m
beschikbaar zijn .
• Let erop dat u het artikel gebruikt in een droge,
neerslagvrije omgeving . Vlieg niet bij slechte of
vochtige weersomstandigheden (bijv . bij sneeuw-
val, nevel of ‘s nachts) . De quadrocopter mag
alleen worden gebruikt in heldere, onveranderlij-
ke omstandigheden .
• De gebruikstemperatuur moet tussen 10 °C en
45 °C bedragen .
• Neem tevens de beperkingen van dronerichtlij-
nen ten aanzien van verboden gebieden in acht
(zie het hoofdstuk “Veiligheidstips”) .
Vliegen voorbereiden
Let voordat u met de quadrocopter (1) gaat vliegen
op het volgende:
1 . Plaats de quadrocopter (1) om te beginnen op
een vlakke ondergrond, zodat de hoogtesensor
correct werkt .
AANWIJZING:
De cameralens bevindt
zich aan de voorzijde van de quadrocop-
ter (1) .
2 . Beweeg de gas- (2h) en stuurhendel (2l) altijd
langzaam, voorzichtig en met gevoel .
AANWIJZING:
Na het bewegen springt
de gas- en stuurhendel weer terug naar het
midden . De quadrocopter stijgt/daalt een
zekere hoogte en blijft daar .
3 . Blijf tijdens het gebruik voortdurend naar de
quadrocopter (1) kijken!
PAS OP:
Houd de quadrocopter tijdens
het vliegen altijd binnen zichtafstand .
4 . Hang geen lasten aan de quadrocopter (1) .
PAS OP:
Controleer voor elke vlucht of
de rotorbescherming (1c) (afb . B) correct
is geplaatst en onbeschadigd is .
Anders bestaat het gevaar dat de rotorbladen
(1a), (1b) tijdens de vlucht beschadigd raken en
tot letsel kunnen leiden .
Persoonlijke ruimte
U dient te allen tijde de persoonlijke ruimte van
mensen en dieren om u heen te respecteren . Film
geen mensen in uw omgeving zonder dat u vooraf
hun toestemming hiervoor hebt gevraagd . Houd
er bovendien rekening mee dat filmen niet altijd en
overal is toegestaan .
Houd rekening met de ter plaatse geldende wet- en
regelgeving .