WERKING
POSITIONERING
De motorcompressor moet gebruikt worden
in open omgevingen die borg staan voor de
nodige aanbreng van lucht voor de koeling,
omdat tijdens de werking beduidend wat
warmte vrijkomt.
Het apparaat is niet voorzien van remmen en
moet bijgevolg gepositioneerd worden op
de vloer op een horizontale ondergrond,
zonder gebruik te maken van de
meegeleverde platforms of andere
steunvlakken.
LET OP
De motorcompressor moet op
dusdanige manier gepositioneerd
worden dat geen stof, zand of
uitlaatgassen aangezogen wordt.
De temperatuurrange waarbinnen de
machine op optimale wijze werkt gaat
van +5°C tot +35°C. De
motorcompressor kan veilig werken tot
een helling van max. 18%.
Een grotere helling brengt de correcte
smering van de motor en het
pompgedeelte in het gedrang, met als
gevolg een hoge kans op beschadiging.
VOORBEREIDINGEN
fig. 2
fig. 3
fig. 1
Vooraleer de motorcompressor te starten is
het noodzakelijk een aantal controles te
verrichten.
- Controleer of de luchtfilter van de kop
correct bevestigd is
- Controleer het correct oliepeil in de kop
aan de hand van de relatieve
doorschijnende dop, (fig.1)
(In geval van een probleem met het peil,
raadpleeg de paragraaf “onderhoud“)
- Controleer het oliepeil in de
ontploffingsmotor (fig.2)
- Controleer of de afvoerkranen van het
condens dicht zijn (fig.3)
NL
2
7
Summary of Contents for 25152
Page 40: ...007307320...