Ga voor een correcte montage als volgt te werk:
• Zoek een geschikte montageplaats voor de camera.
• In de montagevoet (5) zitten montagegaten. Teken deze op de wand met bijv.
een stift.
• Boor de montagegaten.
• Bevestig de montagehouder (5) met aangepast montagemateriaal tegen de
muur
• Breng de camera via de „Bevestiging voor de montagesokkel“ (3) aan op de
„montagesokkel“ (5).
• Draai de „Bevestigingsschroef 1“ (6) vast.
• Stel de camera in de gewenste positie af.
• Draai de „Bevestigingsschroef 2“ (7) vast.
8. Aansluiten
• Sluit de „DIN aansluiting“ (4) van de camera aan op de meegeleverde aansluit-
kabel.
• Sluit de 3,5 mm jack van de „aansluitkabel“ (8) aan op de „camera-ingangen
CAM1 en CAM2“ (19, 20).
• Er wordt een tweede adapterkabel meegeleverd die beschikt over een aansluit-
bus en drie aansluitstekkers. Sluit de aansluitbussen op de netvoeding aan. Ver-
bind een van de drie aansluitstekkers met de „aansluiting voor de voedingsspan-
ning“ (21) op de monitor en de beide andere stekkers met de nog vrije
aansluitbussen van de beide „aansluitkabels“ (8), afkomstig van de camera’s.
• Plug het meegeleverde netdeel in een geschikt stopcontact (230 V/AC, 50 Hz).
113
