25
G - OPSLAG ONDERHOUD
Onderhoud uw apparaat regelmatig, u zult er gedurende
talrijke jaren blij mee zijn.
• Reinig uw apparaat niet wanneer deze aan staat. Wacht
tot deze is afgekoeld om brandwonden te voorkomen die
ontstaan vanwege de warme onderdelen (grillplaat, grill,
rooster, reservoir, etc.).
• Verwijder, zodra de eenheid koud is (bij benadering 15
minuten), de bereidingsplaat en het rooster. Ontgrendel
het reservoir van de basis door het linksom te draaien en
omhoog te tillen. Gooi het water eruit. Schroef de poten
uit de basis.
• Maak vet geworden onderdelen schoon met water en zeep
of een niet-schurend afwasmiddel.
• Om u het schoonmaken gemakkelijk te maken, kunnen
deksel, bereidingsplaat, reservoir en rooster in de
vaatwasser worden afgewassen. De poten kunnen
met een spons worden schoongemaakt (gebruik geen
reinigingsmiddelen).
• Zorg ervoor dat u bij het schoonmaken de gaatjes van de
branders niet verstopt. Als deze gaatjes-Bij voorbeeld door
het overkoken van levensmiddelen zijn verstopt, kunt u ze
het best met een niet-metalen borstel ontstoppen.
• Na het reinigen kunt u alle onderdelen weer in het apparaat
aanbrengen, de deksel erop doen en vergrendelen door
de stappen A, B en C in Afb. 4 in omgekeerde volgorde
te volgen.
• U kunt de poten in het reservoir leggen om de omvang
tijdens het transport zo compact mogelijk te maken (Afb.
1 / 2). Zorg ervoor dat de grill (3) in een zodanige positie
gedraaid is dat de U-vormige beugels niet op de poten van
het rooster rusten (Fig. 10-iii), anders kan de deksel niet
gesloten worden.
• Het apparaat dient opgeborgen te worden in een koele,
droge en luchtige plaats buiten het bereik van kinderenen
nooit in een kelder.
• Als het apparaat langer dan 30 dagen niet is gebruikt,
verwijder dan eerst eventuele spinnenwebben die de
openingen van de branderbuis kunnen verstoppen.
Spinnenwebben kunnen de prestaties van het apparaat
verminderen of de oorzaak zijn van een gevaarlijke
gasontbranding buiten de brander.
• Wanneer het apparaat gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt, ontkoppelt u de gastank van het apparaat en gaat
daarbij te werk zoals aangegeven wordt in paragraaf § F.
• Controleer regelmatig de goede staat van de slang
en vervang hem zodra hij tekenen van veroudering of
scheurtjes vertoont (paragraaf § C-2).
•
In het geval dat de injector verstopt raakt (de gasfles bevat
nog gas, maar het toestel gaat niet branden), mag u deze
niet zelf proberen te ontstoppen. Breng het toestel terug
naar de winkel.
H - PROBLEMEN / OPLOSSINGEN
Probleem
Mogelijke oorzaak / Oplossing
De brander gaat niet aan
• Storing in de gastoevoer
• Drukregelaar werkt niet
• Verstopping van slang, kraan, venturibuis of gaatjes van de brander.
Reinig de venturi.
De brander brandt onregelmatig of gaat uit
• Controleer de gastoevoer
• Controleer of de slang goed is aangesloten
• Zie de serviceafdeling
Onstabiele vlammen met spuitend geluid
•
Nieuwe gasfles bevatte lucht. Laat de brander branden tot het probleem
verholpen is
• Water dat is overgebleven nadat de branderdeksels zijn afgewassen.
• Zie de serviceafdeling
Grote vlam aan de bovenkant van de brander
• Verstopte venturibuis (bijv. met spinnenwebben)
• Zie de serviceafdeling
Vlam ter hoogte van de injector
•
De gasfles is bijna leeg
•
Vervang de gasfles en het probleem is verholpen
• Zie de serviceafdeling
Brandend lek ter hoogte van de koppeling
• Sluit onmiddellijk de gastoevoer
• De koppeling is niet gasdicht: draai de moeren aan of vervang de slang
• Zie de serviceafdeling
Onvoldoende warmteontwikkeling
• Verstopte injector of venturibuis. Reinig de venturi.
• Zie de serviceafdeling
Brandend lek achter de regelknop
• Defecte kraan
• Sluit het toestel
• Zie de serviceafdeling
NL