46
| Nederlands
Het meetgereedschap vergelijkt automatisch de waarden en
interpreteert het resultaat als volgt:
–
groen
signaallampje
(8)
: gering temperatuurverschil,
geen koudebrug aanwezig.
–
geel
signaallampje
(8)
: temperatuurverschil in het grens-
bereik, in het meetbereik bestaat eventueel een koude-
brug; herhaal de meting eventueel met tussenpozen.
–
rood
signaallampje
(8)
: het knipperende
oppervlaktetemperatuursymbool
(h)
geeft aan dat de
oppervlaktetemperatuur binnen het meetvlak duidelijk af-
wijkt van de omgevingstemperatuur. In het meetbereik
bestaat een koudebrug, wat duidt op een slechte isolatie.
Bij een lage omgevingstemperatuur knippert bovendien
het omgevingstemperatuursymbool
(e)
. Het vertrek is te
koud – wordt het normaal verwarmd, dan duidt de lage
temperatuur op een slechte isolatie in z'n geheel.
Controleer bij een koudebrug de isolatie in dit gebied, even-
tueel met behulp van een bouwkundige.
Schimmelwaarschuwingsmodus (zie afbeelding C)
In de schimmelwaarschuwingsmodus worden de omgevings-
temperatuur en de relatieve luchtvochtigheid (zie „Relatieve
luchtvochtigheid“, Pagina 47) gemeten. Uit beide waarden
wordt de dauwpunttemperatuur (zie „Dauwpunttempera-
tuur“, Pagina 47) berekend. Bovendien wordt de opper-
vlaktetemperatuur gemeten.
De dauwpunttemperatuur wordt vergeleken met de opper-
vlaktetemperatuur en het resultaat met betrekking tot het ri-
sico van schimmelvorming geïnterpreteerd.
Om naar de schimmelwaarschu-
wingsmodus te gaan, drukt u op
de toets
Schimmelwaarschuwingsmodus
(12)
. Op het display verschijnt
ter bevestiging de
aanduiding
(i)
.
Druk op de toets Meten
(4)
en richt de lasercirkel loodrecht
op het midden van het meetobject. Na voltooiing van de me-
ting verschijnt de gemeten relatieve luchtvochtigheid in
regel
(b)
, de gemeten omgevingstemperatuur in regel
(a)
,
de berekende dauwpunttemperatuur in regel
(c)
en de ge-
meten oppervlaktetemperatuur in regel
(l)
.
Het meetgereedschap vergelijkt automatisch de waarden en
interpreteert het resultaat als volgt:
–
groen
signaallampje
(8)
: onder de huidige omstandighe-
den bestaat er geen risico op schimmelvorming.
–
geel
signaallampje
(8)
: de waarden liggen in het grensbe-
reik; let op kamertemperatuur, koudebruggen evenals
luchtvochtigheid en herhaal de meting eventueel met tus-
senpozen.
–
rood
signaallampje
(8)
: er bestaat een verhoogd risico op
schimmelvorming, omdat de luchtvochtigheid te hoog is
of de oppervlaktetemperatuur zich dichtbij het bereik van
de dauwpunttemperatuur bevindt. Het knipperende
sym-
bool relatieve luchtvochtigheid
(d)
duidt op een te ho-
ge luchtvochtigheid in het vertrek, het knipperende
omgevingstemperatuursymbool
(e)
op een te lage ka-
mertemperatuur, het knipperende
oppervlaktetemperatuursymbool
(h)
op een koude-
brug.
Bij het risico op schimmelvorming moet u afhankelijk van de
oorzaak de luchtvochtigheid verlagen door vaker en grondi-
ger ventileren, de kamertemperatuur verhogen of koude-
bruggen verhelpen. Neem eventueel contact op met een
bouwkundige.
Aanwijzing:
Met het meetgereedschap kunnen geen schim-
melsporen worden gedetecteerd. Het geeft alleen aan dat er
bij gelijkblijvende omstandigheden schimmelvorming kan
ontstaan.
Fouten – oorzaken en verhelpen
Alle onderstaande foutmeldingen op het display gaan verge-
zeld van het rode signaallampje
(8)
.
Meetgereedschap is niet geacclimatiseerd
Het meetgereedschap werd
blootgesteld aan sterke tempe-
ratuurschommelingen en had
niet genoeg tijd om zich aan te
passen.
Het meetgereedschap wordt na 5 seconden automatisch uit-
geschakeld. Wacht ca. 10 tot 30 minuten tot het meetge-
reedschap zich aan de actuele temperaturen heeft aange-
past. Wanneer u het meetgereedschap regelmatig door het
vertrek beweegt, gaat het acclimatiseren sneller.
Omgevingstemperatuur ligt buiten het
gebruikstemperatuurbereik
De omgevingstemperatuur is te
hoog of te laag voor het gebruik
van het meetgereedschap. Het
meetgereedschap wordt na
5 seconden uitgeschakeld, een
meting is niet mogelijk in deze
omgeving.
Oppervlaktetemperatuur bevindt zich buiten het
meetbereik
De oppervlaktetemperatuur van het meetobject in de laser-
cirkel is te hoog (
Hi
) of te laag (
Lo
). De temperatuur van dit
object kan niet worden gemeten. Richt de lasercirkel op een
ander object en start een nieuwe meting.
1 609 92A 4NX | (20.04.2021)
Bosch Power Tools