115
Elektrische veiligheid
De aansluitkabel moet volgens IEC 60245 (H 07 RN-F) zijn,
met een draad doorsnede van minstens:
−
1,5 mm² bij een lengte tot 25 m.
−
2,5 mm² bij een lengte vanaf 25 m.
Lange en dunne aansluitkabels zorgen voor een
spanningsverlies. De motor bereikt zijn maximaal vermogen
niet meer, de werking van het toestel wordt gereduceerd.
Stekker en aansluitdozen aan aansluitleidingen moeten uit
rubber, zacht pvc of een ander thermoplastisch materiaal
van dezelfde mechanische vastheid zijn of met dit materiaal
zijn gecoat.
De stekkervoorziening van de aansluitleiding moet tegen
spatwater beveiligd zijn.
Let er bij het leggen van de aansluitkabel op dat deze niet
stoort, bekneld raakt, geknikt wordt en de steekverbinding
niet nat wordt.
Houdt de verlengkabel van beweeglijke gevaarlijke delen
weg, om beschadigingen aan de kabel te voorkomen, dat tot
contact van actieve delen zou kunnen leiden.
Wikkel bij gebruik van een kabeltrommel de kabel geheel af.
Gebruik de kabel niet voor doeleinden waarvoor hij niet
geschikt is. Bescherm de kabel tegen hitte, olie of scherpe
randen. De steker niet met de kabel uit het stopcontact
trekken.
Controleer de verlengkabel regelmatig op beschadigingen
en vervang hem als hij beschadigd is.
Let erop, geen beschadigde kabel aan de stroomtoevoer
aan te sluiten of een beschadigde kabel aan te raken, omdat
beschadigde kabels tot contact met actieve componenten
kunnen leiden.
Gebruik geen defecte kabels.
Gebruik alleen toegestane en gemerkte verlengkabels.
Maak geen geknutselde elektrische aansluitingen.
Veiligheidsvoorzieningen nooit overbruggen of
buitenwerking stellen.
Het apparaat via een veiligheidsschakelaar (30 mA)
aansluiten.
Elektrische aansluitingen of reparaties mogen alleen
door een erkend bedrijf of een erkende
reparatiewerkplaats uitgevoerd worden. De
plaatselijke voorschriften moeten opgevolgd worden.
Wordt de netaansluitleiding (indien voorhanden) van
dit toestel beschadigd, moet ze door een bijzondere
aansluitleiding worden vervangen die bij de fabrikant
of zijn klantenservice verkrijgbaar is.
Reparaties aan andere delen van de machine mogen
alleen door de fabrikant of een door hem erkende
werkplaats uitgevoerd worden.
Alleen de originele toebehoren en onderdelen
gebruiken. Bij het gebruik van niet originele
onderdelen kunnen risico’s voor de gebruiker
ontstaan. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld
worden voor ongevallen hierdoor ontstaan.
Gedrag in geval van nood
Breng de in overeenstemming met de verwonding vereiste
EHBO-maatregelen op gang en verzoek zo snel als mogelijk
om gekwalificeerde medische hulp.
Bewaar de gewonde voor verdere schade en kalmeer hem.
Ingebruikname
Overtuigt u zich er van, dat het apparaat compleet en
volgens voorschrift is gemonteerd.
Vergewist u zich voor de ingebruikname van de machine,
dat de toevoer (de invultrechter) leeg is.
Plaats de hakselmachine vóór het gebruik op een
horizontale en stevige ondergrond (kiepgevaar).
Voorkom werkzaamheden op vochtige ondergrond. Een
vochtige ondergrond reduceert de stand van het toestel en
verhoogt het gevaar van ongevallen.
Gebruik het toestel niet op een geplaveide of met grind
bestrooide vlakte, waarop het uitgeworpen materiaal
verwondingen zou kunnen veroorzaken.
Werk niet direct aan zwembassins of tuinvijvers.
Gebruik het toestel alleen in open lucht. Houd afstand
(minimum 2 m) van een muur of een ander onbuigzaam
voorwerp.
Werk niet met het toestel bij slechte weersomstandigheden.
Controleer voor elk gebruik::
−
de aansluiting- resp. verlengkabel op defecte plaatsen
(scheuren, snitten of dergelijke) of slijtage
(breekbaarheid)
Gebruik geen defecte aansluit- resp.
verlengkabel
−
de machine op eventuele beschadigingen
(zie veiligheidsinstructies)
−
of het hakselaarwerktuig noch versleten noch
beschadigd en goed gezekerd is
−
of alle schroeven, moeren en bouten en ander
bevestigingsmateriaal vast zijn aangetrokken
−
dat afdekkingen, afwijzers en beschermborden aan hun
plaats en in een goede toestand zijn.
Aansluiting op het net
Vergelijk de op het typeplaatje van de machine vermelde
spanning, bv 230 V met de netspanning en sluit het toestel
aan het desbetreffend en reglementair stopcontact aan.
Sluit de machine via een Fl-schakelaar (storingsstroom-
schakelaar) 30 mA aan.
Maak slechts gebruik van verlengkabels met drie aders met
aangesloten aardkabel en voldoende doorsnede.
Beveiliging
Zwitserland
UK
2500 W 16 A traag
13 A traag
Netimpedantie
Bij ongunstige netcondities kan het gedurende het
inschakelproces van het toestel tot korte spanningsdalingen
komen die andere toestellen kunnen belemmeren (bv knipperen
van een lamp).
Er zijn geen storingen te verwachten, wanneer de maximale
netimpedanties worden opgevolgd.
Vermogensopname P1 (W)
Netimpedantie Zmax (W)
2500
0,21
!
Summary of Contents for ALA 2500
Page 183: ...183 ...