16
NL
Gebruiksaanwijzing
(Vertaling van de originele instructies)
7. GARANTIE EN REPARATIE
Bij een defect of het aanschaffen van reserve onderdelen neemt u contact
op met het bedrijf waar u de compressor heeft aangeschaft.
8. MOGELIJKE STORINGEN EN OPLOSSINGEN
STORING
OORZAAK
REMEDIE
Afname van het rendement.
Veelvuldig starten.
Lage drukwaarden.
Overmatige vraag naar
prestaties of eventuele
lekkage uit koppelingen en/
of leidingen.
Mogelijkheid verstopt
aanzuigfilter.
Vervang de pakkingen van
de koppelingen of vervang
het aanzuigfilter.
De compressor stopt en
start na enkele minuten
weer zelfstandig op
Ingreep van de thermische
beveiliging i.v.m. oververhit-
ting van de motor.
Reinig de luchtdoorvoerope-
ningen in de toevoer.
Lucht de werkruimte.
De compressor stopt na
enkele startpogingen.
Ingreep van de thermische
beveiliging i.v.m. oververhit-
ting van de motor (verwijde-
ring stekker tijdens bedrijf,
lage voedingsspanning).
Bedien de stopschakelaar.
Lucht de werkruimte.
Wacht enkele minuten en de
compressor zal zelfstandig
weer opstarten. Verwijder
eventuele verlengsnoeren
van de stroomkabel.
De compressor stopt niet en
de veiligheidsklep grijpt in.
Abnormale werking van
de compressor of defecte
pressostaat.
Neem de stekker uit en
breng het apparaat naar het
servicecentrum.
Alle overige werkzaamheden moeten door de erkende Servicecentra
worden uitgevoerd, waarbij originele onderdelen gebruikt moeten worden.
Zelfstandig de machine proberen te repareren kan de veiligheid in gevaar
brengen en maakt de garantie ongeldig.
het luchtreservoir pompen.
•
Zodra de bovenste afstelwaarde wordt bereikt (ingesteld door de con-
structeur tijdens de keuringsfase), stopt de compressor. Bij gebruik
van lucht start de compressor automatisch op wanneer de onderste
afstelwaarde wordt bereikt (2 bar tussen bovenste en onderste waarde).
•
Het is mogelijk om de druk in de tank te controleren door de manometer
af te lezen.
•
The compressor zal blijven werken volgens zijn automatische cyclus
totdat de aan/uitschakelaar weer omgezet wordt.
•
Als men de compressor opnieuw wil gebruiken, dient men minstens
10 seconden na het uitschakelen te wachten alvorens de compressor
opnieuw te starten.
•
Alle compressoren zijn voorzien van een reduceerventiel (ref. 7). Met de
knop bij open kraan (door deze met de klok mee te draaien wordt de druk
vergroot en door deze tegen de klok in te draaien wordt deze verkleind)
kan de luchtdruk geregeld worden om het gebruik van pneumatische
gereedschappen te optimaliseren.
•
De ingestelde waarde kan op de manometer gecontroleerd worden
(ref. 6).
•
De afgestelde druk kan op de snelkoppeling (ref. 5) worden gebruikt.
•
Controlleer of het luchtgebruik en de maximum druk van de gebruikte
luchtdrukwerktuigen geschikt zijn met de ingestelde druk op de drukre-
gelaar en met de hoeveelheid lucht geleverd door de compressor.
•
Schakel de machine na gebruik uit, neem de stekker uit het stopcontact
en leeg het reservoir.
•
Deze compressor kan in een 20% – 80 % verhouding worden belast.
(20% compressietijd – 80% stilstand van de machine)
4. CLEANING AND MAINTENANCE
LET OP!
Trek vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheid de netstekker
uit het stopcontact.
LET OP!
Wacht tot de compressor helemaal is afgekoeld! Gevaar om brandwonden
op te lopen!
LET OP!
Vóór alle schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden dient de ketel
drukloos te worden gemaakt.
Reinig de machine en zijn onderdelen niet met oplosmiddelen, ontvlambare
of giftige vloeistoffen. Gebruik uitsluitend een vochtige doek en controleer
of de stekker uit het stopcontact is genomen.
Na circa 2 uur gebruik moet het condenswater dat zich in de tank vormt
afgetapt worden. Blaas eerst alle lucht af met behulp van het aangesloten
accessoire, zoals hiervoor beschreven.
Het condenswater moet dagelijks worden afgelaten door de aflaatklep (ref.
11 - fig. 7-9 afhankelijk van het compressormodel) open te draaien (bodem
van het drukvat).
LET OP!
Condenswater dat niet wordt afgetapt kan de tank laten roesten, waardoor
de inhoud afneemt en de veiligheid in gevaar komt.
De VERWERKING van het condenswater moet gebeuren met respect voor
het milieu en overeenkomstig de geldende wettelijke voorschriften, aan-
gezien het om een vervuilend product gaat.
5. OPBERGEN
Trek de netstekker uit het stopcontact, ontlucht het apparaat en alle aan-
gesloten pneumatische gereedschappen. Berg de compressor op zodat hij
niet door onbevoegden in werking kan worden gesteld.
6. AFVALBEHEER
De compressor moet afgevoerd worden in overeenstemming met de eisen
van de lokale wetgeving.