![Wilo Control DrainAlarm Скачать руководство пользователя страница 58](http://html.mh-extra.com/html/wilo/control-drainalarm/control-drainalarm_installation-and-operating-instructions-manual_982919058.webp)
58
WILO SE 04/2016 V06 DIN A4
Nederlands
OPSTELLING
AANWIJZING
Bij de alarmschakelkasten DrainAlarm en
DrainAlarm GSM moet voor het transport de ka-
belschoen van het pluscontact (+) van de accu
worden losgekoppeld. Het pluscontact (+) aan
de accu moet met het bijgevoegde doorvoer-
buisje worden geïsoleerd!
4.3. Opslag
Nieuw geleverde alarmschakelkasten kunnen tot
het gebruik gedurende 2 jaar opgeslagen worden.
Voor het opbergen moet u op het volgende
letten:
•
Alarmschakelkast correct verpakt veilig op een
vaste ondergrond neerzetten.
•
Alarmschakelkasten kunnen van -20 °C tot
+60 °C bij een max. relatieve vochtigheid van
50 % opgeslagen worden. De opslagruimte moet
droog zijn. We raden een vorstveilige opslag in
een ruimte met een temperatuur tussen 10 °C en
25 °C en met een relatieve luchtvochtigheid van
40 % tot 50 % aan.
Condensvorming moet vermeden worden!
•
De kabelschroefverbindingen moeten goed
afgesloten worden om het indringen van vocht te
verhinderen.
•
Aangesloten spanningskabels moeten tegen
knikken, beschadigingen en indringen van vocht
beschermd worden.
PAS op voor vocht!
Door het binnendringen van vocht in de
alarmschakelkast, wordt deze beschadigd. Let
tijdens de opslag op de toegestane luchtvoch-
tigheid en zorg voor een tegen overstroming
beveiligde opslag.
•
De alarmschakelkast moet worden beschermd
tegen direct zonlicht, hitte en stof. Hitte of stof
kunnen tot schade aan de elektrische elementen
leiden!
•
Na een langdurige opslag moet het stof van de
alarmschakelkast voor de inbedrijfname verwij-
derd worden.
Bij condensvorming moeten de verschillende
elementen door de Wilo-servicedienst op cor-
recte werking gecontroleerd worden. Defecte
elementen moeten onmiddellijk vervangen
worden!
4.4. Terugsturen
Alarmschakelkasten die naar de fabriek terug-
gestuurd worden, moeten schoongemaakt en
deskundig verpakt worden. De verpakking moet
de alarmschakelkast tegen beschadigingen tij-
dens het transport beschermen. Neem bij vragen
alstublieft contact op met de fabrikant!
5. Opstelling
Om schade aan de alarmschakelkast of gevaarlij-
ke verwondingen bij de opstelling te vermijden,
moeten de volgende punten in acht genomen
worden:
•
De opstellingswerkzaamheden - montage en
installatie van de alarmschakelkast - mogen enkel
door gekwalificeerde personen uitgevoerd wor
-
den. Hierbij moeten de veiligheidsvoorschriften in
acht genomen worden.
•
Voor het begin van de opstellingswerkzaamheden
moet de alarmschakelkast op transportschade
onderzocht worden.
5.1. Algemeen
De montage mag alleen bij een stroomloze alarm-
schakelkast worden uitgevoerd. Hiervoor moet
ook de accu worden afgeklemd (kabelschoen aan
het pluscontact (+) van de accu is losgekoppeld).
Controleer de beschikbare documenten (monta-
geschema's, uitvoering van de installatieplaats,
schakelschema) op volledigheid en juistheid.
Verder moeten de nationaal geldende voorschrif-
ten m.b.t. ongevallenpreventie en de veiligheids-
voorschriften van de beroepsverenigingen in acht
worden genomen.
5.2. Opstellingswijzen
•
Wandmontage
5.3. Inbouw
GEVAAR door montage in explosieve zones!
De alarmschakelkast heeft geen ex-toela-
ting en moet altijd buiten explosieve zones
geïnstalleerd worden! Bij niet-naleving
bestaat er levensgevaar door explosie! Laat
de aansluiting altijd door een elektrotechnicus
uitvoeren.
Bij de inbouw van de alarmschakelkast dient u op
het volgende te letten:
•
Deze werkzaamheden moet door een elektro-
technicus uitgevoerd worden.
•
De installatieplaats moet schoon, droog en tril-
lingsvrij zijn. Directe zonnestraling op de alarm-
schakelkast moet worden vermeden!
•
De klant dient zelf voor de spanningskabels te
zorgen. De lengte moet voldoende zijn, zodat een
probleemloze aansluiting (geen spanning op de
kabel, geen knik, geen kneuzingen) in de alarm-
schakelkast mogelijk is. Controleer de doorsnede
van de gebruikte kabel en de gekozen aanleg-
wijze en of de aanwezige kabellengte voldoende
is. De spanningskabels mogen niet samen met
spanningskabels van andere met sterke stroom
gebruikte apparaten worden gelegd. Dit kan sto-
ringen veroorzaken.
•
Er moet aan de volgende omgevingsvoorwaarden
worden voldaan:
•
Omgevings-/bedrijfstemperatuur:
-20 ... +50 °C
•
Max. relatieve luchtvochtigheid: 50 %
•
Tegen overstromen beveiligde montage