76
77
Het apparaat mag in toepassingsgebieden met gevaar voor explosie alleen worden
ingezet met toestemming van de verantwoordelijke overheidsinstantie.
Het is aan de verantwoordelijke overheidsinstantie resp. de exploitant de mate
van explosiegevaar vast te stellen (indeling in zones).
Het is aan de exploitant te controleren en ervoor te zorgen dat alle technische gege-
vens en de kentekening overeenkomstig ATEX met de noodzakelijke voorschriften
overeenstemmen.
In geval van gebruik, waarbij door een evtl. uitval van het apparaat een gevaar voor
personen zou kunnen ontstaan, zijn door de exploitant passende veiligheidsmaatre-
gelen te nemen.
Als er bij gebruik onzekerheid ontstaat, doordat het apparaat naar mening van de
exploitant niet naar believen functioneert, moet het apparaat onmiddellijk worden
stopgezet en moet met contact worden opgenomen met WALTHER Spritz- und
Lackiersysteme.
Aarding/potentiaalnormalisatie
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
6
Ω)
.
1.3
Ondoelmatig gebruik
Het spuitpistool mag niet anders worden gebruikt dan omschreven staat in de para-
graaf Doelamtig gebruik. Iedere andere toepassing is ondoelmatig. Tot ondoelmatig
gebruik horen b.v.:
•
het verspuiten van materialen op personen en dieren
•
het verspuiten van vloeibare stikstof.
2
Technische omschrijving
PILOT Mini:
Spuitpistool voor conventionele verneveling.
Uitvoeringen:
• met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
PILOT Mini-MP: Spuitpistool voor middeldruk
Uitvoeringen:
• met beker met druppelaar
• met materiaalaansluiting.
Bij een toevoerdruk van 3,0 tot 3,3 bar bedraagt de spuitdruk 1,2 tot 1,4 bar.
Als de trekker (pos. 26) wordt gebruikt, wordt eerst de klepkegel (pos. 7) geopend
(voorlucht) en dan pas wordt de materiaalnaald (pos. 13) teruggetrokken. Het sluiten
gebeurt in omgekeerde volgorde.
Het doorstroomvolume van het materiaal is afhankelijk van de diameter van de spuit-
kop en de instelling van de materiaaldruk op het drukvat of de drukregelaar van het
materiaal. Bovendien kan het materiaalvolume worden geregeld door het naar bin-
nen resp. naar buiten schroeven van de stelschroef (pos. 15).
De regelschroef (pos. 18) dient voor de regeling van de breedte van de spuitstraal.
De spuitstraal wordt een brede straal door te draaien naar links (naar buiten schroe-
ven), en een ronde straal door te draaien naar rechts (naar binnen schroeven).
De regelschroef (pos. 17) dient voor de regeling van het luchtvolume van de verstui-
ver.
3
Veiligheidsinstructies
3.1
Kenmerking van de veiligheidsinstructies
Waarschuwing
Het pictogram en de urgentiegraad “
Waarschuwing
” kenmerken een mogelijk
gevaar voor personen.
Mogelijke gevolgen: zware of lichte verwondingen.
Opgelet
Het pictogram en de urgentiegraad “
Opgelet
” kenmerken een mogelijk gevaar voor
materiële waarden.
Mogelijke gevolgen: beschadiging van zaken.
Aanwijzing
Het pictogram en de urgentiegraad “
Aanwijzing
” kenmerken aanvullende informatie
voor het veilige en efficiënte werken met het spuitpistool.
3.2
Algemene veiligheidsinstructies
De desbetreffende ongevalpreventievoorschriften en de overige erkende veilig-
heidstechnische en op het werk betrekking hebbende medische regels dienen in
acht te worden genomen.
Gebruik het spuitpistool uitsluitend in goed geventileerde ruimten. Tijdens het werk
is vuur, niet afgeschermd licht en roken verboden. Bij het verspuiten van licht ont-
vlambare materialen (b.v. lakken, lijm, reinigingsmiddelen enz.) bestaat een ver-
hoogd gezondheids-, explosie- en brandrisico.
Het is noodzakelijk dat het spuitpistool via een geleidende luchtslang voldoende
wordt geaard. (Maximale weerstand: 10
6
Ω)
.
Maak vóór ieder onderhoud en reparatie de lucht- en materiaaltoevoer naar het
spuitpistool vrij van druk- letselrisico.
Houd bij het verspuiten van materialen geen handen of andere lichaamsdelen voor
de onder druk staande spuitkop van het spuitpistool - letselrisico.
Richt het spuitpistool niet op personen en dieren - letselrisico.
Neem de verwerkings- en veiligheidsinstructies van de fabrikanten van spuitmateri-
aal en reinigingsmiddel in acht. Vooral agressieve en bijtende materialen kunnen
schade aan de gezondheid veroorzaken.
De met deeltjes geladen afgewerkte lucht moet uit de buurt van het werkgebied en
het bedrijfspersoneel worden gehouden. Draag desondanks de voorgeschreven
ademhalingsbescherming en de voorgeschreven werkkleding, als u met het