a) Stroommeting „A“
Voor het meten van wisselstromen „AC“ (A~) gaat u als volgt te werk:
- Schakel het meetapparaat
met de draaischakelaar in en
selecteer één van de beide
meetbereiken„A~“ (600 of
1000).
- Open de stroomtang-sensor
met de hendel (3), omvat de
te meten leiding en sluit de
stroomtang-sensor weer. De
stroomwaarde wordt in het
display weergegeven.
☞
Omvat altijd maar
één
leiding. Omvat u meerdere leidingen, dan hef-
fen de stromen zich onderling op en u krijgt geen meetresultaat.
Door het continue magnetisme van de stroomsensor kan bij stroom-
meting een geringe stroomwaarde in het display worden weergege-
ven, ook wanneer geen leiding omvat wordt. Druk in dit geval vóór de
meting de REL-toets (8) om de weergave op „0“ te zetten.
- Verwijder na het meten de stroomtang van het meetobject en schakel het appa-
raat uit. Draai de draaischakelaar in de stand „OFF“.
Voor het meten van gelijkstromen „DC“ (A ) (alleen VC-531) gaat u als
volgt te werk:
- Schakel het apparaat met de draaischakelaar in en selecteer één van de beide
meetbereiken „A “ (600 of 1000).
- Open de stroomtang-sensor met de hendel (3), omvat de te meten leiding en
sluit de stroomtang-sensor weer. De stroomwaarde wordt in het display weerge-
geven.
88
Содержание VC-530
Страница 103: ...103...