99
Opslagplaatsen naar de fabrieksinstellingen terugzetten
1. Schakel de voeding uit.
2. Druk vooraan gelijktijdig op de beide draairegelaars en houd deze ingedrukt.
3. Schakel uw voeding in. Nadat de indicatoren oplichten laat u beide draairegelaars los. De af
fabriek vooringestelde parameters zijn opnieuw beschibkaar.
11. REMOTE CONTROL OPERATION “REMOTE CTRL”
Via de ingebouwde “Remote Control”-aansluiting van de afstandsbediening (10) kan de spannings- en
stroominstelling met een externe spanningsbron of door een externe, instelbare weerstand (kort “poti”)
gebeuren. De aansluiting van de afstandsbediening gebeurt met de “Remote Control”-inbouwstekker
(10) aan de achterkant. Voor de aansluiting werd een Remote-bus inbegrepen.
Bij gebruik met afstandsbediening moet de stroomstuurpad altijd mee aangesloten
zijn, aangezien de uitgang anders in de stroombegrenzingsmodus “C.C.” schakelt
en de uitgangsspanning wordt begrensd.
Voorbereiding van de aansluiting van de afstandsbediening
1. Verwijder de zijdelingse schroeven van de ingebrepen steekbus en verwijder met een kleine
draaibeweging de voorste, zwarte contactbus.
2. Voer achteraan door de metalen huls vijf aansluitleidingen met een leidingsdoorsnede van
minstens 0,34mm
2
. Soldeer zorgvuldig deze leidingen aan de soldeerlippen nr. 1, 2, 3, 4 en 5 van
de zwarte contactbus vast. Let er daarbij op dat er geen kortsluiting ontstaat.
De nummers van de soldeerlippen zijn aan het zwarte isoleerlichaam aangebracht.
Markeer de losse leidingsuiteinden met de overeenkomstige contactnummers (1-5) om te voorkomen
dat ze verwisseld raken.
Plaats de zwarte contactbus in omgekeerde volgorde in de metalen huls en schroef deze zorgvuldig
vast.
De contacttoewijzing gebeurt als volgt: