74
10.
Meetbedrijf leidingidentificatie
Zorg dat de max. toelaatbare ingangsspanning van 16V/DC in geen geval wordt overschreden. Raak
schakelingen en schakeldelen niet aan als daarop een hogere spanning dan 25 V ACrms of 35 V DC
kan staan! Levensgevaarlijk!
Controleer voor aanvang van de meting de aangesloten meetdraden op beschadigingen, zoals
sneden, scheuren of afknellingen. Defecte meetleidingen mogen niet meer worden gebruikt! Ge
-
vaar voor een foute meting.
Meetbedrijf is alleen toegestaan bij gesloten batterij- en zekeringvak.
Schakel de beide apparaten voor de leidingidentificatie na gebruik steeds uit. De apparaten scha
-
kelen zich niet zoals de DMM automatisch uit.
Het leidingidentificatie-apparaat is tweedelig. Voor het bedrijf is de zender (REMOTE-UNIT) nodig, die de overeen
-
komstige getalcodering toekent aan de testleidingen. De ontvanger in de DMM decodeert deze code en geeft het
betrokken getal op het LED-display (1). Voor de identificatie is alleen een bekende referentieleiding nodig. Dit kan ook
een aanwezige waterleiding, verwarmingsbuis enz. zijn.
a)
Leidingidentificatie ( ontvanger) inschakelen
De remote-eenheid (zender) en de ontvanger (in de DMM) wordt via de drukschakelaar (13 en 16) inen uitgeschakeld.
In ingedrukte positie zijn beide apparaten ingeschakeld. Druk voor het uitschakelen nogmaals op deze toets.
Het bedrijf wordt aangegeven door de indicatie „OP“. De indicatie „OP“ (1) licht op bij de DMM-ontvangereenheid, op
de zendereenheid knippert de indicatie „OP“ (17).
Voordat u het leidingidentificatie-apparaat kunt gebruiken, moet eerst de meegeleverde batterijen
worden geplaatst. Het plaatsen en vervangen van de batterijen vindt u in het hoofdstuk “Onder
-
houd en reiniging”.
b) Doorgangstest
Doorgangstesten kunnen worden doorgevoerd met de ontvangereenheid aan de DMM. Weerstanden van ca. <100
Ohm worden akoestisch gesignaleerd.
1
Voor een doorgangstest gaat u tewerk als volgt:
- Schakel de ontvangereenheid in door indrukken van de schakelaar „ON/
OFF“ (13). De schakelaar klikt in, en op het LED-display (1) wordt „00“ zicht-
baar. De bedrijfsindicatie „OP“ wordt zichtbaar.
- Druk op de schakelaar „R test“ (2). De indicatie „OP“ verdwijnt. De door-
gangstest is actief.
- Verbindt de beide krokodilleklemmen met de te controleren leiding. Bij een
laagohmige weerstand (ca. <100 Ohm) wordt een pieptoon hoorbaar.
- Beëindig de doorgangstest door indrukken van de schakelaar „R test“ en schakel de ontvangereenheid hand-
matig uit (schakelaar „ON/OFF“).