152
15 Systeeminstellingen
15.1 Afstandseenheid
1. Selecteer >
Measure Setting
>
Distance Unit
.
2. Selecteer een afstandseenheid.
3. Raak
<
aan om uw selectie op te slaan.
15.2 Interfacetaal
1. Selecteer >
Device Setting
>
Language
.
2. Selecteer de gewenste taal.
3. Raak
<
aan om de geselecteerde taal te activeren.
15.3 Automatische uitschakeling
De automatische uitschakelfunctie schakelt de warmtebeeldcamera uit na geduren-
de een vooraf ingestelde tijdsduur ongebruikt te blijven.
1
‘Automatische uitschakeling’ activeren:
1. Selecteer >
Device Setting
>
Auto Power Off
.
2.
Selecteer de gewenste tijd waarna de camera moet uitschakelen.
3. Raak
<
aan om ‘Automatische uitschakeling’ te activeren.
2
‘Automatische uitschakeling’ deactiveren:
1. Selecteer >
Device Setting
>
Auto Power Off
.
2. Selecteer
OFF
.
3. Raak
<
aan om ‘Automatische uitschakeling’ te deactiveren.
15.4 Automatisch kalibratie-interval
U kunt met de automatische kalibratiefunctie handmatig het interval voor herkalibra-
tie van de camera instellen of de kalibratie uitschakelen. De automatische kalibratie-
functie is handig als u specifieke behoeften hebt voor de camerakalibratie.
1. Selecteer >
Measure Setting
>
Auto Calibration
.
2. Stel het interval in voor de herkalibratie.