• Selecteer de regel “Producer:” door te drukken op de knoppen (1) of (8). Stel de
fabrikantgegevens op dezelfde manier als hierboven beschreven in.
• Selecteer de regel “Impedance:” met de knoppen (1) of (8) en bevestig dit punt met
de knop
SET
(7). Met de knoppen (1) of (8) selecteert u nu een van de mogelijke
impedantiewaarden (51, 75 of 100 Ohm) en bevestig met de knop
TEST OK
(3).
• Stel de fabrikantgegevens op dezelfde manier als hierboven beschreven in.
• Sluit het meet- en opslagproces voor het volledige gegevensrecord af door op de knop
EXIT
(9) te drukken. De waarde van de snelheidsfactor (VOP) voor de gemeten kabel wordt
onder deze naam met de bijbehorende gegevens opgeslagen.
• Herhaal deze procedure om tot maximaal 99 snelheidsfactoren (VOP) te meten en op te
slaan.
Het meet- en opslagproces is hetzelfde voor beide kabelcategorieën (datakabel en
coaxkabel).
a) Opgeslagen records wijzigen
U kunt de waarden van de snelheidsfactor in de opgeslagen records rechtstreeks wijzigen, als u
deze weet. U kunt ook alle andere dataregels van een gegevensrecord aanpassen.
• Druk op de knoppen (1) of (8) om het submenu “VOP
Set” te selecteren en bevestig met de knop
TEST OK
(3).
• Selecteer een gegevensrecord uit de database voor
coaxkabels “Coaxial Cable” en voor datakabels “Data
Cable” en bevestig met de knop
TEST OK
(3). Hiermee
gaat u rechtstreeks naar het bewerkingsmenu “VOP Edit”
van het gegevensrecord.
• Bij het wijzigen van de regels in de gegevensrecord gaat u te werk zoals beschreven in
hoofdstuk “12. Snelheidsfactor meten en opslaan”, waarbij u eenvoudig de voorheen
beschreven lengtetest weglaat. Begin met het wijzigen van de naamregel of de eerste regel
die u wilt wijzigen.
67