65
f) Stroommeting
omvat met de stroomtang altijd slechts een geleider. als u meerdere leiders
omvat, krijgt u geen meetresultaat.
Vanwege de gevoeligheid van de stroomsensor kan bij de stroommeting
een weinig stroom in het LC-display worden weergegeven, zelfs als er geen
geleider omvat wordt.
De DC-nulaanpassing mag alleen zonder ingebrachte stroomgeleider in de
tang plaatsvinden.
Stel de weergegeven waarde manueel op nul door gedurende minstens 2
seconden op knop „8“ te drukken. op het LCD-scherm verschijnt de waarde
„zEro“ (alleen voor DC-metingen mogelijk en noodzakelijk).
• Indien aanwezig, verwijdert u de meetsnoeren van het meetapparaat voor de stroommeting.
• Selecteer met behulp van instelwiel „6“ de functie voor de stroommeting
of
.
• Open de stroomtang-sensor „1“ met de openingshendel „5“, omvat de leider die moet
worden gemeten en sluit de stroomtang-sensor „1“ opnieuw.
• De gemeten stroom wordt op het LCD-scherm weergegeven.
• Neem de stroomtang-sensor „1“ na de meting opnieuw van de leider en schakel het meetap-
paraat uit. Draai daarvoor het instelwiel „6“ in de positie „OFF“.